In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Leg blz. 75 van je boek open
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel 5.
Je kunt de delen van een zaad noemen met hun functie.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Een bruine boon is een...
A
Zaad
B
Plant
C
Kiem
D
Vrucht
Slide 5 - Quizvraag
De zaadhuid van de bruine boon....
A
zorgt voor groei
B
zorgt dat de bruine boon water kan opnemen
C
zorgt voor bescherming van de boon
D
zorgt ervoor dat de bruine boon haar kan krijgen
Slide 6 - Quizvraag
Sleep de namen naar het juiste nummer.
Zaadhuid
Navel
Poortje
Hartvormig bultje
Slide 7 - Sleepvraag
Wat is een kiem van de bruine boon?
A
het onderdeel van de bruine boon wat ervoor zorgt dat de boon water krijgt.
B
een onderdeel van de bruine boon waarin een nieuw blaadje en worteltje groeit
C
het onderdeel waarmee de bruine boon vastgezeten heeft aan de moederplant
D
het onderdeel wat de bruine boon beschermt.
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de navel?
A
Een witte, ronde vlek op de bruine boon
B
Een opening waar water door kan
C
Een dun vlies aan de buitenkant van de bruine boon
D
Een bultje op de bruine boon
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de zaadhuid?
A
Een opening waar water door kan
B
Een witte, ronde vlek op de bruine boon
C
De plek waar de boon vastzat in de vrucht
D
Een dun vlies aan de buitenkant van de bruine boon
Slide 10 - Quizvraag
Door welk onderdeel neemt een bruine boon water op?
A
poortje
B
navel
C
hartvormig bultje
D
zaadhuid
Slide 11 - Quizvraag
Met welk nummer zat de bruine boon in de peulvrucht vast?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 12 - Quizvraag
Welk deel van de bruine boon bevat reservevoedsel?
A
de zaadlob
B
de zaadhuid
C
de navel
D
het kiemplantje
Slide 13 - Quizvraag
De juiste volgorde voor de levenscyclus van de bruine boon is ....
A
groei, bloei, zaadvorming, kieming
B
kieming, groei, bloei, zaadvorming
C
bloei, zaadvorming, kieming, groei
D
zaadvorming, kieming, groei, bloei
Slide 14 - Quizvraag
In de tekening van de binnenzijde van de bruine boon zijn de delen 1, 2 en 3 aangegeven. Bij het ontkiemen van een plantje uit een bruine boon worden bepaalde delen van een zaad groter. Eén deel wordt dan juist kleiner. Wat wordt bij de ontkieming groter en wat wordt er kleiner?
A
groter: 1 en 3
kleiner: 2
B
groter: 1 en 2
kleiner: 3
C
groter: 2 en 3
kleiner: 1
Slide 15 - Quizvraag
timer
4:00
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Aan de slag
Ga naar blz. 75 in je boek en maak de tekeningen bij