1hv - toets bespreken, herhalen & introductie ch2

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Kies het goede lidwoord bij dit woord:
mère

1. le
2. la
3. l'
4. les

Kies het goede lidwoord bij dit woord:
père

1. le
2. la
3. l'
4. les

Kies het goede lidwoord bij dit woord:
hôtel

1. le
2. la
3. l'
4. les

Kies het goede lidwoord bij dit woord:
fille

1. le
2. la
3. l'
4. les

Kies het goede lidwoord bij dit woord:
filles

1. le
2. la
3. l'
4. les

Vertaal met het goede lidwoord:
Een jongen

1. le garçon
2. la garçon
3. un garçon
4. les garçons

Vertaal met het goede lidwoord:
Een meisje

1. le fille
2. la fille
3. une fille
4. un fille

Wat is de goede vorm van avoir:
Tu

1. ai
2. as
3. avons
4. ont

Wat is de goede vorm van avoir:
Nous

1. ai
2. as
3. avons
4. ont

Wat is de goede vorm van avoir:
Vous

1. avons
2. a
3. as
4. avez

Welk woord past het beste bij:
les vacances

1. grand
2. on reste
3. la piscine
4. le message

Welk woord past het beste bij:
la mère

1. on adore
2. le truc
3. la sœur
4. la musique

Welk woord past het beste bij:
le garçon

1. le frère
2. bonjour
3. on adore
4. le jardin