3 havo 4.5/5.5

3 havo - 21 april
  • Even herhalen: voltooid/tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord en koppelteken/weglatingsteken/apostrof, trema, accent
  • huiswerk nakijken
  • instructie 5.5
  • Aan de slag: 4,5,6,8
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3 havo - 21 april
  • Even herhalen: voltooid/tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord en koppelteken/weglatingsteken/apostrof, trema, accent
  • huiswerk nakijken
  • instructie 5.5
  • Aan de slag: 4,5,6,8

Slide 1 - Tekstslide

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
Het (opschudden) kussen

Slide 2 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
De (vergroten) ogen

Slide 3 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
Onze (delen) smart

Slide 4 - Open vraag

Let op de betekenis en noteer het voltooid of tegenwoordig deelwoord:
De (melken) koe en de (melken) boer.

Slide 5 - Open vraag

Let op de betekenis en noteer het voltooid of tegenwoordig deelwoord:
De (winnen) coureur en zijn (winnen) beker.

Slide 6 - Open vraag

Let op de betekenis en noteer het voltooid of tegenwoordig deelwoord:
De (besmetten) patient kreeg een (besmetten) muggensteek.

Slide 7 - Open vraag

huiswerk nakijken

Slide 8 - Tekstslide

opdracht 4
a achterhaalt
b verbaast, wordt, aangesteld
c kijkende, ruikende, proevende, beslist
d werkende, verschilt
e voorspeld

Slide 9 - Tekstslide

opdracht 5
a bespoten – bespoten. Bijvoorbeeld: Bespoten groenten moet je altijd goed wassen.
b gebaseerd – gebaseerd(e). Bijvoorbeeld: Op feiten gebaseerde argumenten zijn sterker dan op meningen gebaseerde argumenten.
c getest – getest(e). Bijvoorbeeld: In het tijdschrift van de Consumentenbond staan altijd verscheidene geteste producten.
d Smullend – smullend(e). Bijvoorbeeld: De smullende muisjes merkten de kat niet op.
geteeld – geteeld(e). Bijvoorbeeld: Geteelde bloemen haal je bij de bloemist.
e verondersteld – verondersteld(e). Bijvoorbeeld: Het veronderstelde aantal fouten lag veel hoger dan het werkelijke aantal fouten.

Slide 10 - Tekstslide

opdracht 7
a In een nek-aan-nekrace beslist een comité jaarlijks welke genomineerde onderzoekers de Ig-Nobelprijs winnen.
b De Ig’s gaan naar grappige onderzoeksonderwerpen of -resultaten.
c Natuurkundigen uit Noord-Italië berekenden bijvoorbeeld dat heel dunne mensen op de maan op water kunnen lopen.
d Elders is onderzocht of neuspeuteren de gezondheid positief beïnvloedt.
e En wist je dat mestkevers zich oriënteren met behulp van de sterren, waardoor ze ‘s nachts op een ander deel van de wereld zullen verdwalen?


Slide 11 - Tekstslide

opdracht 7
f Opera’s zijn ongeëvenaard in het versnellen van het genezingsproces van muizen die een harttransplantatie hebben ondergaan.
g Een Spaans team ontdekte dat bacteriën uit de poep
van baby’tjes gebruikt kunnen worden bij het maken van worst.

Slide 12 - Tekstslide

opdracht 8
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit controleert of de informatie die op etiketten vermeld staat wel klopt.
Soms vind je echter een misleidend of moeilijk te begrijpen stukje tekst dat wel juist is. Sommige mensen zijn bijvoorbeeld principiële tegenstanders van E-nummers, terwijl die
nummers lang niet altijd aangeven dat het om onnatuurlijke ingrediënten gaat. Bij de zogenaamde referentie-inname wordt er geen rekening gehouden met iemands levensstijl,
terwijl iemand die heel actief is veel meer calorieën mag eten.
Wist je trouwens dat het meest gebruikte ingrediënt op het etiket als eerste genoemd wordt?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Engelse werkwoorden

  • Engelse werkwoorden vervoeg je zoveel mogelijk als Nederlandse werkwoorden!
    Je gebruikt dus dezelfde regels.


  • Engelse werkwoorden hebben soms een afwijkende ik-vorm:
paintball, delete, race (vanwege de uitspraak)
scoor, promoot -(vanwege de o-klank)

Slide 15 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
  • Sommige woorden en werkwoorden die wij gebruiken, komen uit een andere taal. Je noemt ze leenwoorden
  • Engelse werkwoorden vervoeg je op dezelfde manier als Nederlandse werkwoorden.
  • Let op: Bij saven, timen en daten eindigt de stam op -e.
  • We 'vernederlandsen' de Engelse werkwoorden, behalve als je daardoor een verkeerde uitspraak krijgt.

Slide 16 - Tekstslide

De leerling ... het document gisteren op haar Chromebook.
(saven)
A
savde
B
savede
C
savete
D
savte

Slide 17 - Quizvraag

Hoe zit dat?
  • Bij het werkwoord saven eindigt de stam op een -e
  • -> save (spreek uit: seef)
  • De v van save zit niet in het 'T eX KoFSCHiP
  • Daarom krijg je in de verleden tijd -de of - den

Ik save                 Ik savede                Ik heb gesaved
Hij savet             Wij saveden

Slide 18 - Tekstslide

Bij de meeste werkwoorden  werkt het dus hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 19 - Tekstslide

maar..... let op goed de uitspraak           -n

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag!

5.5 :opdracht 4 maken
lees  de leertekst 'tussenletters'en maak opdracht 6 en 8

Slide 21 - Tekstslide