WORDS UNIT 1 LESSON 1 AND have got 1BK

woordjes Unit 1, Lesson 1
WAT IS HET JUISTE ENGELSE WOORDJE BIJ DE VRAAG?
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

woordjes Unit 1, Lesson 1
WAT IS HET JUISTE ENGELSE WOORDJE BIJ DE VRAAG?

Slide 1 - Tekstslide

VERTAAL:
vaak
A
often
B
sometimes
C
never
D
of

Slide 2 - Quizvraag

VERTAAL:
stil, rustig
A
gote
B
start
C
quiet
D
still

Slide 3 - Quizvraag

VERTAAL:
verhaal
A
talking
B
story
C
ending
D
quiet

Slide 4 - Quizvraag

VERTAAL:
grapje
A
ask
B
joke
C
story
D
grep

Slide 5 - Quizvraag

woordjes Unit 1, Lesson 1
VERTAAL HET WOORDJE IN HET ENGELS

Slide 6 - Tekstslide

VERTAAL
'leuk vinden'

Slide 7 - Open vraag

VERTAAL
'pet'

Slide 8 - Open vraag

VERTAAL
'bril'

Slide 9 - Open vraag

VERTAAL
'tweeling'

Slide 10 - Open vraag

VERTAAL
'slim'

Slide 11 - Open vraag

Nu weet jij of je de Engelse woordjes goed kent
(of nog niet helemaal)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

I
you
he, she, it
We
you
They
have got
have got
have got
have got
has got
have got

Slide 14 - Sleepvraag

Vul de juiste vorm van 'have got' in:
... Jamie ... (have got) any tatoos?
A
have not got
B
have got
C
has not got
D
has got

Slide 15 - Quizvraag

Have Got of Has Got?
A
Sharon and Jess have got articles for the newspaper
B
Sharon and Jess has got articles for the newspaper

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent have (got)?
A
zijn
B
hebben gehad
C
hebben
D
krijgen

Slide 17 - Quizvraag

has got of have got?
A
She have got brown hair
B
She has got brown hair

Slide 18 - Quizvraag

Je zegt have got bij
A
I, you, we, they
B
he, she, it

Slide 19 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'have got' in:
My dad ... (have got) blue eyes.
A
have not got
B
have got
C
has not got
D
has got

Slide 20 - Quizvraag

has got of have got?
A
They hasn't got a big house
B
They haven't got a big house

Slide 21 - Quizvraag

has got of have got?
A
I have got a pony
B
I has got a pony

Slide 22 - Quizvraag

Have Got of Has Got?
A
You have got a nice classroom
B
You has got a nice classroom.

Slide 23 - Quizvraag

Have Got of Has Got?
A
My English teacher have got cool posters
B
My English teacher has got cool posters

Slide 24 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'have got' in:
... Jamie ... (have got) any tattoos?
A
have not got
B
have got
C
has not got
D
has got

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide