Nettoloon is je brutoloon minus alle premies en belastingen
Slide 3 - Tekstslide
Loonstrookje
Wat is het brutoloon?
Wat is het nettoloon?
Slide 4 - Tekstslide
Vakantiegeld
- 8% van je brutoloon
- uitbetaling in april, mei of juni
Waarom?
Slide 5 - Tekstslide
Berekenen van vakantiegeld
Stel je hebt een brutoloon per jaar van € 32.498
Hoeveel vakantiegeld krijg je dan?
Slide 6 - Tekstslide
Berekenen van vakantiegeld
Stel je hebt een brutoloon per jaar van € 32.498
Hoeveel vakantiegeld krijg je dan?
€ 32.498 : 100 x 8 = € 2.599.84
Slide 7 - Tekstslide
Samen opgave 10 maken.
a Gerrit verdient € 1.077,05, dat is het minimumjeugdloon voor zijn leeftijd. Hij krijgt € 44 per maand als bijdrage in de reiskosten (onbelast). De loonbelasting is € 65. De premies AOW, Anw en Wlz staan in afbeelding 42.
Bereken de loonheffing.
Slide 8 - Tekstslide
Antwoord op vraag 10a)
Eerst de procenten bij elkaar optellen:
17,9 + 0,6 + 12,65 = 31,15%;
Daarna zijn loon delen door 100 maal de procenten: € 1.077,05 : 100 × 31,15 + € 65 = € 400,50
Slide 9 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Afmaken paragraaf 5.6
Rekentrainer paragraaf 5.6
Slide 10 - Tekstslide
Planning tot aan de meivantie
Week van 13 april
Les 1:
Opdracht bij H5
Les 2:
Opdracht bij H5
week van 19 april
Les 1:
Herhalen H2
Les 2:
Herhalen H3
Week van 26 april
Week van toetsen
Toets H2 en H3
Week van toetsen
Toets H2 en H3
Slide 11 - Tekstslide
Toets economie
De toets van economie in de week van toetsen gaat over:
Hoofstuk 2 en Hoofdstuk 3 van je boek 3A
Neem deze vanaf volgende week weer mee naar school