In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Slide 1 - Tekstslide
Welke waarde heeft het cijfer 2 in het getal 342619
A
2
B
200
C
2000
D
20000
Slide 2 - Quizvraag
Welke waarde heeft het cijfer 4 in het getal 342619
A
4
B
400
C
4000
D
40000
Slide 3 - Quizvraag
Welke waarde heeft het cijfer 8 in het getal 342619,8
A
8
B
80
C
0,8
D
0,08
Slide 4 - Quizvraag
Wat moet je als eerste uitrekenen? 10 : 5 x 2
A
10 : 5
B
5 x 2
Slide 5 - Quizvraag
Wat moet je als eerste uitrekenen? 10 - 5 + 2
A
10 - 5
B
5 + 2
Slide 6 - Quizvraag
Welke getal ligt er tussen 4,5 en 4,6
A
4,50
B
4,45
C
4,55
D
4,65
Slide 7 - Quizvraag
Hoeveel decimalen hebben de volgende getallen?
64168,1
6,32498
2,34
Slide 8 - Tekstslide
Afronden? Kijk naar het cijfer achter het decimaal waarop je moet afronden en dan:
Slide 9 - Tekstslide
Afronden decimale getallen
Hoe moet je 0,3820404 afronden op twee decimalen?
0 , 3 8 2 0 4 0 4
Slide 10 - Tekstslide
Afronden decimale getallen
Hoe moet je 0,3820404 afronden op twee decimalen?
0 , 3 8 2 0 4 0 4
Slide 11 - Tekstslide
Afronden decimale getallen
Hoe moet je 0,3820404 afronden op twee decimalen?
0 , 3 8
Slide 12 - Tekstslide
Afronden decimale getallen
Hoe moet je 128,952932 afronden op
1 decimaal?
128,952932
Slide 13 - Tekstslide
Afronden decimale getallen
Hoe moet je 128,952932 afronden op één decimaal?
1 2 8 , 9 5 2 9 3 2
Slide 14 - Tekstslide
Afronden decimale getallen
Hoe moet je 128,952932 afronden op één decimaal?
1 2 8 , 9 5 2 9 3 2
Slide 15 - Tekstslide
Afronden op ronde getallen
Omdat we het makkelijker vinden om 'ronde getallen' te gebruiken, ronden we grote getallen vaak af op:
honderdtallen
duizendtallen
tienduizendtallen
...
Slide 16 - Tekstslide
Afronden op ronde getallen
Rond 6 639 af op een duizendtal.
6 639
Slide 17 - Tekstslide
Afronden op ronde getallen
Rond 6 639 af op een duizendtal. 6 639 ligt dichter bij 7 000 dan bij 6 000. We ronden dus af naar 7 000.
6 639
Slide 18 - Tekstslide
Zinvol afronden
Klas 1G gaat bootje varen op het IJsselmeer. In 1 bootje kunnen 7 leerlingen. Klas 1G heeft 23 leerlingen. Hoeveel bootjes moet de mentor reserveren?
23 : 7 = 3,2857 bootjes
Moet de mentor nu 3 of 4 bootjes huren?
Slide 19 - Tekstslide
Zinvol afronden
Klas 1G helpt het schoolfeest voor de brugklassers te organiseren. Tijdens het feest krijgt iedereen 1 zakje chips. Er zijn 119 brugklassers. In een uitdeelzak chips zitten 9 kleine zakjes. Hoeveel uitdeelzakken chips moet klas 1G inkopen?
119 : 9 = 13,222
Slide 20 - Tekstslide
Nu oefenen!
Slide 21 - Tekstslide
Rond af op 1 decimaal: 3,45
Slide 22 - Open vraag
Rond af op 1 decimaal: 0,34
Slide 23 - Open vraag
Rond af op 1 decimaal: 0,345
Slide 24 - Open vraag
Rond af op 2 decimalen: 0,345
Slide 25 - Open vraag
Rond af op 2 decimalen: 0,598
Slide 26 - Open vraag
Rond af op 3 decimalen: 1,2333333
Slide 27 - Open vraag
Rond af op 3 decimalen: 6,78940
Slide 28 - Open vraag
Rond af op 3 decimalen: 12,239876
Slide 29 - Open vraag
Rond 12 345 af op duizendtal:
Slide 30 - Open vraag
Rond 897 af op honderdtal:
Slide 31 - Open vraag
Rond 45 497 af op duizendtal:
Slide 32 - Open vraag
Einde uitleg...
En ga actief aan de slag met de herhalingsopdrachten op blz. 215.