Hoofdstuk 8: Erfelijkheidswetten

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Erfelijkheid

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

dominant
recessief
overheersend
ondergeschikt
A
a

Slide 9 - Sleepvraag

homozygoot
heterozygoot
A
a

Slide 10 - Sleepvraag

Welk begrip past bij onderstaande omschrijving?

2 of meerdere vormen van een gen, op hetzelfde locus in homologe chromosomen
A
allelen
B
chromosomen
C
genen
D
homologe chromosomen

Slide 11 - Quizvraag

Welk begrip past bij onderstaande omschrijving?

Het geheel van erfelijke informatie van een individu. Een verzameling van genen in een cel.
A
fenotype
B
dominant
C
genotype
D
recessief

Slide 12 - Quizvraag

Welk begrip past bij onderstaande omschrijving?

Eigenschap die niet tot uiting komt in het fenotype omdat ze verdrongen wordt door een dominante eigenschap.
A
fenotype
B
dominant
C
genotype
D
recessief

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Geef het genotype van een individu dat heterozygoot is voor een bepaald kenmerk.
A
AA
B
Aa
C
aa

Slide 20 - Quizvraag

Geef het genotype van een individu dat homozygoot dominant is voor een bepaald kenmerk.
A
AA
B
Aa
C
aa

Slide 21 - Quizvraag

Geef de mogelijke fenotypes in de juiste verhoudingen van de nakomelingen van dit ouderpaar: Aa x Aa
A
75% recessief 25% dominant
B
100% dominant
C
75% dominant 25% recessief
D
50% dominant 50% recessief

Slide 22 - Quizvraag

Geef de mogelijke fenotypes in de juiste verhoudingen van de nakomelingen van dit ouderpaar: Aa x aa
A
75% recessief 25% dominant
B
100% dominant
C
75% dominant 25% recessief
D
50% dominant 50% recessief

Slide 23 - Quizvraag

Geef de mogelijke fenotypes in de juiste verhoudingen van de nakomelingen van dit ouderpaar: Aa x AA
A
75% recessief 25% dominant
B
100% dominant
C
75% dominant 25% recessief
D
50% dominant 50% recessief

Slide 24 - Quizvraag