les 4

Wat weten we nog
Directe en indirecte kosten
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie en OndernemenMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat weten we nog
Directe en indirecte kosten

Slide 1 - Tekstslide

bereken de directe kosten van een kast

Een kast kost:
Materiaal: €250
Loon: 20 uur per kast loon per uur is €25
De indirecte totale kosten zijn: €125.000
De totale directe kosten zijn: €300.000
                                                                                                                                 *

Slide 2 - Tekstslide

Directe kosten
Materiaal + lonen:
250+ 20*25= €750

Slide 3 - Tekstslide

bereken de indirecte kosten van een kast

Een kast kost:
Materiaal: €250
Loon: 20 uur per kast loon per uur is €25
De indirecte totale kosten zijn: €125.000
De totale directe kosten zijn: €300.000

Slide 4 - Tekstslide

Bereken het opslagpercentage 


Totale indirecte kosten
*100
Totale directe kosten       


                                                                                                                       *

Slide 5 - Tekstslide

Bereken het opslagpercentage 


Totale indirecte kosten
*100
Totale directe kosten       

125.000*100= 41,67%
300.000         

Slide 6 - Tekstslide

Bereken het opslag bedrag

Slide 7 - Tekstslide

Bereken het opslag bedrag
De directe kosten zijn: €750

Slide 8 - Tekstslide

Bereken het opslag bedrag
De directe kosten zijn: €750
Het opslagpercentage is: 41,67%

Slide 9 - Tekstslide

Bereken het opslag bedrag
De directe kosten zijn: €750
Het opslagpercentage is: 41,67%

750/100*41,67= €312.53

Slide 10 - Tekstslide

Bereken de kostprijs

Slide 11 - Tekstslide

Bereken de kostprijs
Directe kosten+ indirecte kosten= 

De directe kosten zijn: €750
Het opslagpercentage is: 41,67%
750/100*41,67= €312.53

Slide 12 - Tekstslide

Bereken de kostprijs
Directe kosten+ indirecte kosten= 

750+312.53= €1062.53

Slide 13 - Tekstslide

Wat weten we al
Wat zijn constante kosten:



Wat zijn variabele kosten:


Slide 14 - Tekstslide

Wat weten we al
Wat zijn constante kosten:
Huur van een pand, 
afschrijvingskosten
en rente kosten over een lening
Wat zijn variabele kosten:
Grondstof kosten en
 hulpgrondstoffen

Slide 15 - Tekstslide

Zo komen we uit bij de kostprijs
De constante kosten per product:
C             Constante kosten
N            Normale bezetting 

De variabele kosten per product:
V                variabele kosten
W              verwachte bezetting

Slide 16 - Tekstslide

De kostprijs berekenen
Constante kosten      +    variabele kosten
Normale bezetting          verwachte bezetting






Slide 17 - Tekstslide

De kostprijs berekenen
De constante kosten: €100.000
Variabele kosten: €150.000
Normale bezetting: €10.000 stuks
Verwachte bezetting: 15.000 stuks
Zet het antwoord in word neer doe dit stil en individueel, ik loop langs of je het goed hebt.
Heb je het goed, goed bezig ga aan de slag met 6.17 t/m 6.21 
Heb je hem nog niet goed, kom bij mij aan tafel zitten voor extra uitleg

Slide 18 - Tekstslide

Over 15 minuten gaan we verder

Slide 19 - Tekstslide

Break-even point

Slide 20 - Tekstslide

Break-even point berekenen
Break-even point: BEP
break even afzet: BEA
Totale constante kosten
verkoopprijs per stuk - variabele kosten per stuk

nu weet je hoeveel stuks je moet verkopen om geen verlies meer te hebben 

Slide 21 - Tekstslide

Break even omzet: beo
BEO= 
BEA (Break even afzet) * verkoopprijs per stuk

Slide 22 - Tekstslide

Even oefenen doe dit in word
De netto verkoopprijs van een product is €40,25
in 2022 worden er 20.000 producten ingekocht en verkocht
de constante kosten voor deze producten bedragen €15.000
de variabele kosten zijn €30

Bereken de Break even afzet

Slide 23 - Tekstslide

Berekening
BEA:
Totale constante kosten
verkoopprijs per stuk - variabele kosten per stuk

Slide 24 - Tekstslide

BEA:
Totale constante kosten
verkoopprijs per stuk - variabele kosten per stuk

De netto verkoopprijs van een product is €40,25
in 2022 worden er 20.000 producten ingekocht en verkocht
de constante kosten voor deze producten bedragen €15.000
                              de variabele kosten zijn €30                                   *

Slide 25 - Tekstslide

Berekening
BEA:
Totale constante kosten
verkoopprijs per stuk - variabele kosten per stuk

                                                €15.000    =  1463.414= 1464 stuks
€40,25- 30      

Slide 26 - Tekstslide

Break even omzet BEO
BEO: BEA * verkoopprijs per stuk





                                                                                                          *

Slide 27 - Tekstslide

Break even omzet BEO
BEO: BEA * verkoopprijs per stuk

1464 stuks * €40,25= €58.926

Heb je deze goed ga aan de slag met de opdrachten t/m 6.27 en maak de begrippenlijst, heb je hem nog niet goed kom bij mij voor extra uitleg

Slide 28 - Tekstslide