2.1 Wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Tijd van Grieken en Romeinen
2.1 Wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
1. Welkom
2. Voorkennis (uiteraard)
3. Leerdoelen en K.A.
4. Theorie
5. Beeldmateriaal
6. Aan de slag
7. Onderwerp overzien
Slide 2 - Tekstslide
Voorkennis
Slide 3 - Tekstslide
De Griekse oudheid
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Mythen en sagen uit de Griekse wereld
Slide 7 - Tekstslide
Leerdoelen en K.A.
1. Je kunt met behulp van het begrip polis uitleggen dat de Griekse wereld op bestuurlijk gebied verdeeld was, maar op cultureel gebied verenigd.
2. Je kent de vijf bestuursvormen die in Griekenland voorkwamen (eerst 4).
Kenmerkend aspecten:
* De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
* De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
Slide 8 - Tekstslide
Theorie
Tijdvak van Grieken en Romeinen
(3000 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Slide 9 - Tekstslide
Theorie
Griekenland was geen staat zoals Egypte, met een koning of centraal bestuur maar bestond uit ruim 200 (!) stadstaten. Weten we nog wat dit was?
Weten:
Het Griekse woord voor stadstaat is Polis (meervoud is Poleis).
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Waarin verschilden Athene en Sparta? Kies er 2
A
Athene was democratisch, Sparta niet
B
In Athene hadden meisjes meer vrijheid
C
Sparta was niet op de zee georiënteerd
D
Atheense soldaten waren minder goed bewapend
Slide 14 - Quizvraag
Theorie
Elke polis had eigen wetten en bestuur. De inwoners waren trots op deze politieke zelfstandigheid. Ook voerden ze regelmatig oorlog met elkaar. Toch hadden ze veel gemeenschappelijk..
Noteer:
Wat was er gemeenschappelijk tussen de stadstaten?
De cultuur: vereerden dezelfde goden, spraken dezelfde taal en hadden dezelfde heldenverhalen.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Waarom begonnen de Griekse poleis in de 8e en 9e eeuw v. Chr. met kolonisatie?
A
Ze wilde meer gebied veroveren
B
Ze wilde hun cultuur verspreiden
C
Er was niet genoeg voedsel voor iedereen
D
Mensen waren ontevreden met het bestuur
Slide 18 - Quizvraag
Wat was geen gevolg van de kolonisatie?
A
Ruzie over de verdeling van grond tussen de bewoners van de poleis
B
De verspreiding van de Griekse cultuur in het Middellandse-Zeegebied
C
Het verlangen van de handelaren deel te nemen aan het bestuur
D
De sterke toename van de handel
Slide 19 - Quizvraag
Theorie
De Griekse cultuur raakte ook buiten Griekenland verspreid en bekend. Dit kwam ook door de stichting van koloniën buiten Griekenland.
Weten: Bevolkingsgroei en voedseltekorten zorgden voor een verspreiding van Griekse cultuur tussen 750 v. Chr. en 550 v. Chr.
Kolonie: Nederzetting buiten het eigen land waar inwoners zich vestigen en er economische en/of bestuurlijke macht hebben.
Slide 20 - Tekstslide
Theorie
Omdat stadstaten zelfstandig waren, verschilde de manier van regeren van polis tot polis. Hieronder staan vier verschillende bestuursvormen. Noteer:
1. Monarchie: een koning aan de macht door erfopvolging.
2. Aristocratie: bestuur door een groep edelen.
3. Tirannie: land/stad wordt bestuurd door een (vaak wrede) heerser.
4. Oligarchie: bestuur door een bevoorrechte klasse.
Slide 21 - Tekstslide
De oude Grieken
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
Heb je het begrepen?
1. Je kunt met behulp van het begrip polis uitleggen dat de Griekse wereld op bestuurlijk gebied verdeeld was, maar op cultureel gebied verenigd.
2. Je kent de vijf bestuursvormen die in Griekenland voorkwamen (vandaag 4).
Kenmerkend aspecten:
* De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat. * De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
Slide 24 - Tekstslide
Aan de slag!
Pak je boek en gebruik de tekst op blz. 20 tot aan 'Burgerschap en politiek' op blz. 22. Maak: Opdrachtenboek 2.1 vragen 3, 7, 9, 10a, 17, 19 Alvast doorlezen Burgerschap en politiek en Wetenschappelijk denken.