I A1 PS

ESC Template
Welcome!
Mobiel 
in je tas
Oortjes 
in je tas
Jas 
over je stoel
Schoolspullen
op tafel
Laptop dicht
Tas 
op de grond
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

ESC Template
Welcome!
Mobiel 
in je tas
Oortjes 
in je tas
Jas 
over je stoel
Schoolspullen
op tafel
Laptop dicht
Tas 
op de grond

Slide 1 - Tekstslide

What's the plan for today?

  • Learn: Present Simple
  • Practise words with Blooket.

At the end of this lesson, you can:

  • use the Present Simple correctly.

Slide 2 - Tekstslide

ESC Template
Ask a question with...
Question words
Ask a question with...

Slide 3 - Tekstslide

Present Simple

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de present simple?
Wanneer gebruik je de Present Simple?

  • Gewoontes
  • Routines
  • Feiten
  • ... in de tegenwoordige tijd
Present Simple

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de present simple?
Hoe maak je de Present Simple?

  • I, you, we, you & they = hele werkwoord [eat]
  • she, he, it = hele werkwoord + s [eats]
Present Simple

Slide 6 - Tekstslide

How about the questions?
I read a book. 
   > What do you read?

She reads a book.
   > What does she read?

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de present simple?
Present Simple, do/does
I
do
don't
You
do
don't
We 
do
don't
They
do
don't
He
does
doesn't
She
does
doesn't
It
does
doesn't

Slide 8 - Tekstslide

Vul in de juiste vorm van het werkwoord:

Susan ..............(to eat) a sandwich.


A
eats
B
eat
C
eated

Slide 9 - Quizvraag

Vul in de juiste vorm van het werkwoord:

Thomas ..............(to know) all the words.


A
know
B
knows

Slide 10 - Quizvraag

Vul in de juiste vorm van het werkwoord:

Do you have fun at school?.


A
Yes, I do.
B
Yes, I have.
C
Yes, I does.

Slide 11 - Quizvraag

Vul in de juiste vorm van het werkwoord:

Does she learn many languages?


A
Yes, she do.
B
Yes, she learns.
C
Yes, she does.

Slide 12 - Quizvraag

Vul in de juiste vorm van het werkwoord:

Do they visit their grandparents every week?


A
No, they doesn't.
B
No, they don't.
C
No, they visit.

Slide 13 - Quizvraag

Describe the girls in two sentences.
timer
2:00

Slide 14 - Open vraag

Describe the man in two sentences.
timer
2:00

Slide 15 - Open vraag

Describe the woman in one sentence.
timer
2:00

Slide 16 - Open vraag

ESC Template
Have a great day!
Thank you!

Slide 17 - Tekstslide