AGAA C3 Kennisquiz Week 1 t/m 3

Een bacterie heeft GEEN celwand
A
Juist
B
Onjuist
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
assistenten in de gezondheidszorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Een bacterie heeft GEEN celwand
A
Juist
B
Onjuist

Slide 1 - Quizvraag

Gram-positieve bacteriën kleuren paars bij een gramkleuring.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Bactericide antibiotica doden de bacterie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Flucloxacilline is een:
A
breedspectrum antibioticum
B
smalspectrum antibioticum

Slide 4 - Quizvraag

Noem een resistentiemechanisme

Slide 5 - Open vraag

Ciprofloxacine heeft een interactie met calcium. Hoe kun je dit oplossen?
A
Stop calcium tijdelijk
B
Kies een ander antibioticum
C
Neem ciprofloxacine ten minste 2 uur voor of 4 uur na calcium in

Slide 6 - Quizvraag

Noem vier klachten die voor kunnen komen bij een urineweginfectie

Slide 7 - Open vraag

Hoeveel vrouwen hebben bij een cystitis, zonder gebruik van antibioticum, na een week geen klachten meer?
A
Meer dan 30%
B
Meer dan 40%
C
Meer dan 50%
D
Meer dan 60%

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het eerste keuze antibioticum bij een gezonde vrouw met een cystitis?
A
Trimethoprim
B
Cotrimoxazol
C
Nitrofurantoïne
D
Fosfomycine

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het eerste keuze antibioticum bij een urineweginfectie met weefselinvasie?
A
Ciprofloxacine
B
Amoxicilline/clavulaanzuur
C
Nitrofurantoïne
D
Trimethoprim

Slide 10 - Quizvraag

Noem een bijwerking van nitrofurantoïne

Slide 11 - Open vraag

Chlamydia wordt veroorzaakt door een
A
bacterie
B
schimmel
C
virus
D
parasiet

Slide 12 - Quizvraag

Welke van deze soa's wordt veroorzaakt door een parasiet?
A
syfilis
B
herpes genitalis
C
gonorroe
D
trichomonas

Slide 13 - Quizvraag

Chlamydia wordt als tweede keuze bij vrouwen behandeld met
A
metronidazol 2 gram eenmalig
B
azitromycine 1 gram, eenmalig
C
azitromycine 2 gram, eenmalig
D
ceftriaxon 500 mg i.m., eenmalig

Slide 14 - Quizvraag

Metronidazol valt onder de geneesmiddelgroep
A
antibiotica
B
antiprotozoica
C
antivirale middelen
D
antimycotica

Slide 15 - Quizvraag