Grammar survey 17, p. 157 + Grammar 16, p. 89
in: plaats (weg, stad, land, groot gebied, afgesloten ruimte)
on: oppervlaktes (zoals vloeren), openbaar vervoer
at: huisnummers en gebouwen
over/above: hoger dan iets of iemand, beweging (over)
under: er direct onder, below: niet direct eronder
between: tweetallen, among: meer dan twee