- Je weet aan het einde van de les welke informatiemiddelen en communicatiemiddelen 30 jaar geleden gebruikt werden.
- Je weet aan het einde van de les welke informatiemiddelen en communicatiemiddelen nu gebruikt worden.
- Je kunt voor- en nadelen van de informatiemiddelen van nu noemen.
- Je weet wat de afkorting ICT betekent.