Paragraaf 2 Liefde en geld

programma
herhaling paragraaf 1
huiswerk paragraaf 1
uitleg en maken paragraaf 2
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

programma
herhaling paragraaf 1
huiswerk paragraaf 1
uitleg en maken paragraaf 2

Slide 1 - Tekstslide

Manon heeft een bijbaantje bij een supermarkt. Het geld dat ze hiermee
verdient, spaart zij om later een scooter te kunnen kopen. Haar moeder
heeft ook geld gespaard. “Je weet nooit waarvoor je het nodig hebt”, zegt
haar moeder.

Van welke twee spaarmotieven is hier sprake?
A
van sparen voor een doel en sparen voor de rente
B
van sparen voor een doel en sparen uit voorzorg
C
van sparen voor de rente en sparen uit voorzorg

Slide 2 - Quizvraag

€2.500 aan 2,05% rente per jaar
Bereken de enkelvoudige rente na 4 jaar en het saldo op de rekening?

Slide 3 - Open vraag

€ 6 000 aan 0,9 % rente. samengestelde rente, 4 jaar. Hoeveel geld staat er na 4 jaar op de rekening?

Slide 4 - Open vraag

huiswerk paragraaf 3.1

Slide 5 - Tekstslide

paragraaf 2 Liefde en geld
wat is gemeenschap van goederen
wat is schenking

Slide 6 - Tekstslide

Samenwonen in 3 varianten
- woont samen met persoon waarmee je getrouwd bent
- je hebt een geregistreerd partnerschap afgesloten
- je hebt met je partner een samenlevingscontract afgesloten

Slide 7 - Tekstslide

Eerlijk zullen we alles delen. Of toch niet?
  • Vroeger trouwde men bijna altijd in gemeenschap van goederen (was standaard zo geregeld)
  • Door de groeiende welvaart komt dat nu minder vaak voor
  • Vanaf 2018 Wet beperkte  gemeenschap van goederen. Contractueel is nu de verdeling van schulden en bezittingen vastgelegd.

Slide 8 - Tekstslide

Schenking (onder bewind)
  • Het overhandigen van een geldbedrag zonder tegenprestatie. Schenker wordt armer, ontvanger wordt rijker
  • Bij een schenking onder bewind, beheert een derde persoon de schenking.  Dit komt voor als de schenker en/of de ontvanger zelf niet goed in staat is om het geld te beheren.

Slide 9 - Tekstslide

huiswerk paragraaf 3.2

Slide 10 - Tekstslide