HAVO 3 H2 Krachten

Hoofdstuk 2
Krachten
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2
Krachten

Slide 1 - Tekstslide

Krachten kun je niet zien.

We merken alleen de gevolgen van een kracht.

Krachten kunnen een lichaam:


-  op zijn plaats houden

-  vervormen (plastisch of elastisch)

-  versnellen of vertragen

-  van bewegingsrichting veranderen

Slide 2 - Tekstslide

Welke uitwerking heeft een kracht als een fiets met dezelfde snelheid de bocht omgaat?
A
vervorming
B
versnelling
C
vertraging
D
richtingsverandering

Slide 3 - Quizvraag

schrijf 3 soorten krachten op. (Je mag ook het symbool van die krachten opschrijven)

Slide 4 - Open vraag

Soort krachten:
 • Spierkracht
 • Veerkracht
 • Zwaartekracht
 • Magnetische kracht

  Het symbool voor de grootheid kracht is F     (Force)
  De eenheid van kracht is Newton (N)

Slide 5 - Tekstslide

Spierkracht
Fs
Fz
Fn
Fv
Fsp
Kracht van een mens of dier
Duw - of trekkracht van een veer
Aantrekkingskracht van de aarde
Kracht van een ondersteunend oppervlak

Kracht in een touw of kabel 

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Video

Zwaartekracht  
Kracht
waarmee
de aarde
voorwerpen
aantrekt.

Slide 8 - Tekstslide

Zwaartekracht
Aangrijpingspunt
De zwaartekracht
werkt vanuit het zwaartepunt.
Het zwaartepunt is dus het aangrijpingspunt van de zwaartekracht.

Slide 9 - Tekstslide

Welke kracht noemt men de zwaartekracht?
A
de massa
B
het gewicht
C
de kracht waarmee de aarde trekt
D
de kracht waarmee de grond terugduwt

Slide 10 - Quizvraag

Hoe kun je de zwaartekracht op een voorwerp berekenen?
A
Fz=Fg
B
Fz = m.g
C
F = G.m.M :r^2
D
F = m.a

Slide 11 - Quizvraag

Zwaartekracht

Slide 12 - Tekstslide

Zwaartekracht
Richting
De zwaartekracht
werkt altijd richting het middelpunt van de aarde.
De vector tekenen we dus altijd loodrecht naar beneden.

Slide 13 - Tekstslide

Zwaartekracht
Lengte
De lengte is afhankelijk van de grootte van de kracht.
De lengte wordt met behulp van een krachtenschaal
bepaald.

Slide 14 - Tekstslide

Zwaartekracht

Slide 15 - Tekstslide

Zwaartekracht Fz en Gewicht G
Zwaartekracht werkt op het 
voorwerp zelf in
Gewicht
werkt op de ondersteuning, 
bijv. een tafel, de grond of
een touw

Slide 16 - Tekstslide

Veer- en zwaartekracht
Zwaarte- en normaalkracht

Slide 17 - Tekstslide

De zwaartekracht

Maar is er geen ondersteunend vlak (oeps)


dan is de zwaartekracht de enige kracht die aan je trekt en ga je naar beneden.

Slide 18 - Tekstslide

Wat geeft de veerconstante aan?
A
hoeveel kracht er aan de veer hangt om 1 cm uit te rekken
B
hoe ver de veer uitrekt
C
hoeveel kracht er aan de veer hangt
D
hoe lang de veer is

Slide 19 - Quizvraag

2 maal de zwaartekracht?
2 maal de uitrekking!

Slide 20 - Tekstslide

Hoe kun je de veerconstante uitrekenen?
A
Fz = m.g
B
C = F: u
C
F = C.u
D
m = Fz: g

Slide 21 - Quizvraag

Een veer rekt 5 cm uit als je er een massa van 1250 gram aanhangt.
Bereken de veerconstante
A
1250 g : 5 cm = 250 g/cm
B
1,25 kg : 5 cm = 0,25 kg/cm
C
1,25 kgx9,81 =2,45 N 2,45N:5 cm = 0,49 N/cm
D
2,45Nx 5 cm = 12,25 Ncm

Slide 22 - Quizvraag

Welke veer is stugger? A =80 N/m of B =2,5 N/cm?

Slide 23 - Open vraag

Gravitatieversnelling
  • Onder de gravitatieversnelling (gravitatie = zwaartekracht) verstaan we het volgende.
  • De gravitatieversnelling is gelijk aan de zwaartekracht op een voorwerp per
    eenheid van massa (kilogram).
  • Bij het aardoppervlak werkt er op elke kilogram een zwaartekracht van 9,8N. 

Slide 24 - Tekstslide

Het gewicht van een steen op aarde is 300 N. Wat is de massa van de steen op de maan?
A
m = 300:9,81 = 30,6 kg
B
m = 300:9,81=30,58 30,58x1,6=48,9 N
C
massa steen blijft hetzelfde dus 300 N
D
m = 300:1,6 = 187,5 N

Slide 25 - Quizvraag

Het gewicht van een steen op aarde is 300 N Wat is het gewicht van de steen op de maan? (gmaan= 1,6 N/kg)
A
30,6 kg
B
48.9 N
C
300 N
D
187,5 N

Slide 26 - Quizvraag