Present Simple and Present perfect

Present Simple
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Present Simple

Slide 1 - Tekstslide

Present Simple

Slide 2 - Woordweb

Present simple

Slide 3 - Tekstslide

Present simple form

Slide 4 - Tekstslide

Present simple:

Wat is de regel van de present simple?
A
SHIT-regel
B
hele ww (bij I, you, we, they) hele ww + s (bij he, she, it)
C
Hele werkwoord
D
Werkwoord + -ed

Slide 5 - Quizvraag

Present simple:
Wat is de regel van de present simple bij vraagzinnen?
A
Je voegt "not" toe aan de zin.
B
Je begint de zin met do of does + hele werkwoord (+S)
C
Je begint de zin met do of does + hele werkwoord
D
Je begint de zin met did + hele werkwoord.

Slide 6 - Quizvraag

Present simple:
Wat is de regel van de present simple bij ontkennende zinnen?
A
OF: am / are / is + not OF: don't / doesn't toevoegen
B
Je zet altijd "not" ergens in de zin.
C
Je voegt "didn't" toe ergens in de zin.
D
Je schudt gewoon je hooft.

Slide 7 - Quizvraag

Present Simple:

Wanneer gebruik je de Present Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 8 - Quizvraag

Present Simple:
Welke zin staat niet in de present simple?
A
Dogs wag their tail when they are excited.
B
Sarah usually runs to school.
C
Cats tend to scratch things.
D
Jeffrey has been cycling for hours.

Slide 9 - Quizvraag

Present perfect

Slide 10 - Tekstslide

Present Perfect 

Slide 11 - Tekstslide

Present Perfect
Iets is in het verleden gebeurd, maar je hebt er nu nog mee van doen.
Wanneer iets in het verleden is gebeurd en je er nu nog
mee van doen hebt.

Slide 12 - Tekstslide

Present perfect
Bevestigend
Ontkennend
Vragend
I have played
You have played
He/she/it has played
We have played
They have played
You have played
I have not played
You have not played
He/she/it has not played
We have not played
They have not played
You have not played
Have I played?
Have you played?
Has he/she/it played?
Have we played?
Have they played?
Have you played?

Slide 13 - Tekstslide

I live in London.
I have lived in London.
Present Perfect
Present Simple

Slide 14 - Sleepvraag

I ...................................already ...............................that.
A
has already done
B
have already did
C
has already did
D
have already done

Slide 15 - Quizvraag

1ste rijtje
2de rijtje
3de rijtje
Past Simple
Present Perfect
Present Simple

Slide 16 - Sleepvraag

Present perfect:
Martha..... her homework. (finish)

Slide 17 - Open vraag

Present perfect
School ... (not/start) yet.

Slide 18 - Open vraag

He ..... (work) for Microsoft since 2011.

Slide 19 - Open vraag

For or since
You use for : for a longer period of time
You use since: specific dates or years 

Slide 20 - Tekstslide

Julie has worked here ... 5 months
A
for
B
since

Slide 21 - Quizvraag

We have known each other ____ childhood.
A
since
B
for

Slide 22 - Quizvraag

Present Perfect or Present Simple?
Peter ____ (play) football every day.

Slide 23 - Open vraag

Present Simple / Present Perfect
Mary ___ (not see) Jason since last week.

Slide 24 - Open vraag

Present Simple / Present Perfect
Olga ___ (play) volleyball since she was eight years old.

Slide 25 - Open vraag

Present Simple / Present Perfect
David ___ (to send) me an email every five minutes.

Slide 26 - Open vraag

Present Simple / Present Perfect
The girl ________ (to know) who the celebrity is.

Slide 27 - Open vraag

Present Simple or Present perfect:

She ___ (see) that film three times already.

Slide 28 - Open vraag

Translate. Use past simple, present perfect.
Ik woon hier al 5 jaar.

Slide 29 - Open vraag

....she...(ever fly) before?

Slide 30 - Open vraag

your sister - ever - drink - a beer - ?

Slide 31 - Open vraag

your brother - ever - write - a blog?

Slide 32 - Open vraag

Hoe heb je je been gebroken?

Slide 33 - Open vraag