Week 35 Nederlands 2M

Nederlands 2M week 35
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 2M week 35

Slide 1 - Tekstslide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 2 - Tekstslide

Plattegrond
Zie bord!

Slide 3 - Tekstslide

Afspraken in de les



  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Nieuw Nederlands, een schrift, een leesboek, een agenda en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. 
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons => in je tas!
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 4 - Tekstslide

Week 35  - 30 augustus t/m 
3 september 2021
  • Kennismaken en uitleg schoolregels.
  • Bespreken leesvaardigheid.
  • Inleveren huiswerk weektaak. Komt op magister, week 35 dinsdag 7 september
  • bziwb - code LessonUp
  • Lezen aan het begin van de les. Rapport 1 en 2: leesniveau 1 en 2. Rapport 3 niveau 2. Een boekenlijst volgt.
  • Deze week starten we met spelling.

Slide 5 - Tekstslide

PTD rapportperiode 1 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toetsvorm
Leerstof/ doel 
Tijd
Weging
Herk.

101
SO
Spelling H. 1, H. 2 en H. 3
45 min
1
Nee
102
SO
Grammatica zinsdelen en woordsoorten H. 1 en H. 2
45 min
1
Nee
103
PW
Lezen H. 1 en H. 2 en ws H. 1 en H. 2
45 min
3
Nee
1094
SO
Schrijven artikel + fictie boek vlog 
45 min
1
Nee

Slide 6 - Tekstslide

Datum toetsen (zie magister) 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toetsvorm
Leerstof/ doel 
Datum toets
101
SO
Spelling H. 1, H. 2 en H. 3
102
SO
Grammatica zinsdelen en woordsoorten H. 1 en H. 2
103
PW
Lezen H. 1 en H. 2 en ws H. 1 en H. 2
1094
SO
Schrijven artikel + fictie boek vlog 

Slide 7 - Tekstslide

Lees nu 10 minuten in je leesboek. Dat doe je natuurlijk elke dag 

Slide 8 - Tekstslide

Herhaling vorige les
Gisteren zijn we gestart met het nieuwe schooljaar en hebben we afspraken gemaakt. Vandaag beginnen we met de lesstof.

Slide 9 - Tekstslide

Nakijken huiswerk
Controleer je antwoorden, ze staan aan het eind van de les!


Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze week leer je:

  • hoe je persoonsvormen in de tegenwoordige tijd moet spellen.
  • hoe je de verleden tijd van sterke en zwakke werkwoorden goed spelt.
  • hoe je de moeilijke woorden uit deze paragraaf goed spelt.

Slide 11 - Tekstslide

Uitleg theorie
Op de volgende dia volgt  uitleg.

Slide 12 - Tekstslide

Persoonsvorm tt en vt (bladzijde 32) 
Als je een persoonsvorm goed wilt schrijven, moet je weten wat de ik-vorm van het werkwoord is.

Tegenwoordige tijd (tt)
ik erbij of jij/je erachter: de ik-vorm ik vind, vind jij/je
ander enkelvoud: ik-vorm + -t jij vindt, hij/zij vindt

meervoud: het hele werkwoord wij/jullie/zij vinden
Tip: gebruik lopen om te horen of er een -t achter de ik-vorm moet.


Slide 13 - Tekstslide

Persoonsvorm tt en vt (bladzijde 32) 
Verleden tijd (vt) van zwakke werkwoorden

 

Als de laatste letter van het hele werkwoord zonder -en een van de medeklinkers is in ‘t ex-fokschaap, dan komt er in de vt -te(n) achter de ik-vorm. Anders komt er -de(n) achter.
enkelvoud: ik-vorm + -de of -te: ik/jij/hij landde, pakte, gooide, lustte
meervoud: ik-vorm + -den of -ten: wij/jullie/zij landden, pakten, gooiden, lustten

Slide 14 - Tekstslide

Persoonsvorm tt en vt (bladzijde 32) 
Verleden tijd (vt) van sterke werkwoorden

Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank. Je schrijft ze zo kort mogelijk:
enkelvoud: ik/jij/hij gaf, wist, vond
meervoud: wij/jullie/zij gaven, wisten, vonden
Bekijk ook het schema werkwoordspelling.

Slide 15 - Tekstslide

Nieuw Nederlands online

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Maken. Kies keuze 1 of keuze 2

Basis (iedereen)
Opdracht 1 t/m 4
op bladzijde 32 en 33.

Oefenen (keuze 1)
De brug
Opdracht .3 t/m 6
op bladzijde 227/228

Keuze 1: basis + oefenen 

Uitdaging

Opdracht 5 op bladzijde 33
(keuze 2

Keuze 2: basis + uitdaging

Slide 18 - Tekstslide

Evaluatie
Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald? Weet je nu:
  • hoe je persoonsvormen in de tegenwoordige tijd moet spellen.
  • hoe je de verleden tijd van sterke en zwakke werkwoorden goed spelt.
  • hoe je de moeilijke woorden uit deze paragraaf goed spelt.

Slide 19 - Tekstslide

Nakijken

Slide 20 - Tekstslide

Weektaak 35 afgerond

Slide 21 - Tekstslide