§ 2.4 Individueel en collectief aanbod

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

§ 2.4 Individueel en collectief aanbod

Hoe bepaal je het aanbod?

Kernwoorden:

- individueel aanbod

- collectief aanbod

Individueel aanbod

In de vorige paragraaf hebben we gezien dat een individuele aanbieder die naar winstmaximalisatie streeft net zoveel aanbiedt totdat geldt: ........................................

In het algemeen kun je afleiden dat de individuele aanbodlijn gegeven wordt door de MK, maar pas vanaf het snijpunt met GTK.

Individueel aanbod

In de vorige paragraaf hebben we gezien dat een individuele aanbieder die naar winstmaximalisatie streeft net zoveel aanbiedt totdat geldt: MO = MK

In het algemeen kun je afleiden dat de individuele aanbodlijn gegeven wordt door de MK, maar pas vanaf het snijpunt met GTK.

Voorbeeld

Neem weer aanbieder uit vorige paragraaf:

Hoeveel zal hij aanbieden als:

p = 20?   q = ....

p = 30?   q = ....

p = 40?   q = ....

etc.

Voorbeeld

Neem weer aanbieder uit vorige paragraaf:

Hoeveel zal hij aanbieden als:

p = 20?   q = 1

p = 30?   q = 2

p = 40?   q = 3

etc.

We houden er hier echter 

geen rekening mee dat 

de aanbieder alleen zal 

aanbieden als hij winst maakt, 

dus als hij voorbij het 

................................................. 

zit.

De aanbieder zal dus aanbieden vanaf p = ............. .

De individuele aanbodlijn is dus de ...........-lijn boven het ................................................................ .

We houden er hier echter 

geen rekening mee dat 

de aanbieder alleen zal 

aanbieden als hij winst maakt, 

dus als hij voorbij het 

break-even-punt zit.

De aanbieder zal dus aanbieden vanaf p = 30 .

De individuele aanbodlijn is dus de MK-lijn boven het break-even-punt.

Collectieve aanbod

Het collectieve aanbod kun je berekenen door bij elke prijs alle hoeveelheden die de individuele producent aanbiedt bij elkaar op te tellen. Uiteindelijk wordt het collectieve aanbod gegeven door een collectieve aanbodlijn.

Voorbeeld 

Stel dat een aanbodfunctie wordt gegeven door: 

qa = 5p – 20

Stap 1: bepaal snijpunt met p-as: 

...................................................

Stap 2: willekeurige p invullen: 

....................................................

Voorbeeld 

Stel dat een aanbodfunctie wordt gegeven door: 

qa = 5p – 20

Stap 1: bepaal snijpunt met p-as: 

q = 0  0 = 5p – 20 5p = 20   p = 4

Stap 2: willekeurige p invullen: 

p = 10  qa = 5 x 10 – 20 = 30

Oefensom

Stel dat de collectieve vraaglijn wordt gegeven door: qa = 25p – 5000

a) Teken deze aanbodlijn

b) Bereken het collectieve producentensurplus bij p = 300

PS = (300 – 200) x 2500 / 2 = 125.000