1 hv- Persoonlijke voornaamwoorden en de werkwoorden sein en haben

Herzlich willkommen!
Bitte anmelden, 

LessonUp.app
Buch auf den Schreibtisch legen, 
bitte!
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herzlich willkommen!
Bitte anmelden, 

LessonUp.app
Buch auf den Schreibtisch legen, 
bitte!

Slide 1 - Tekstslide

das Programm
w- Fragen wiederholen
Grammatik
quiz

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen:
  • Ik ken het rijtje van de persoonlijke voornaamwoorden.
  • Ik kan het zelfstandig naamwoord vervangen door een persoonlijk voornaamwoord.
  • Ik kan de werkwoorden sein en haben vervoegen.

Slide 3 - Tekstslide

W-vraagwoorden
W-Fragen

Slide 4 - Tekstslide

Wiederholung: W-Fragen
hoe?=
A
was
B
wer
C
wo
D
wie

Slide 5 - Quizvraag

W-Fragen

........ kommst du?
A
Woher
B
Wohin
C
Wann

Slide 6 - Quizvraag

Zoek de juiste vraagwoorden bij elkaar!
hoe?
waar?
waarvandaan?
wat?
wie?
wanneer?
waarom?
wann?
woher?
wie?
wo?
was?
wer?
warum?

Slide 7 - Sleepvraag

Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 8 - Tekstslide

het persoonlijk voornaamwoord
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie
Sie

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

der / die / das

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord: 'het' in het Duits.

Slide 18 - Open vraag

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord: 'jij' in het Duits.

Slide 19 - Open vraag

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord: 'wij' in het Duits.

Slide 20 - Open vraag

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord: 'ze' (meervoud) in het Duits.

Slide 21 - Open vraag

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord: 'jullie' in het Duits.

Slide 22 - Open vraag

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord: 'u' (enkelvoud) in het Duits.

Slide 23 - Open vraag

Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je das Buch vervangen?
A
er
B
sie
C
es
D
Sie

Slide 24 - Quizvraag

Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je die Kinder vervangen?
A
er
B
sie
C
es
D
Sie

Slide 25 - Quizvraag

... ihr die Eltern von Carola?
A
Bin
B
Bist
C
Sind
D
Seid

Slide 26 - Quizvraag

Paul ... drei Geschwister.
A
habe
B
hat
C
hast
D
haben

Slide 27 - Quizvraag

... du zwanzig Euro für mich?
A
Habe
B
Hat
C
Hast
D
Haben

Slide 28 - Quizvraag

Die Stiefmutter von Steffi ... sehr nett.
A
bin
B
bist
C
sind
D
ist

Slide 29 - Quizvraag

Ich ... die Mutter von Barbara.
A
bin
B
bist
C
seid
D
sind

Slide 30 - Quizvraag

... Sie viele Freunde in der Schweiz, Herr Müller?
A
Haben
B
Hat
C
Habt
D
hast

Slide 31 - Quizvraag

Klasse
A
der
B
die
C
das

Slide 32 - Quizvraag

Junge
A
die
B
der
C
das

Slide 33 - Quizvraag

Kind
A
die
B
der
C
das

Slide 34 - Quizvraag

Mädchen
A
das
B
die
C
der

Slide 35 - Quizvraag

Onkel
A
die
B
der
C
das

Slide 36 - Quizvraag

Lehrerin
A
der
B
das
C
die

Slide 37 - Quizvraag

Kater
A
die
B
das
C
der

Slide 38 - Quizvraag

Pferd
A
das
B
die
C
der

Slide 39 - Quizvraag

Gibt es noch Fragen?
  • Ik ken het rijtje van de persoonlijke voornaamwoorden.
  • Ik kan het zelfstandig naamwoord vervangen door een persoonlijk voornaamwoord.
  • Ik kan de persoonlijke voornaamwoorden in de zin toepassen.
  • Ik kan de werkwoorden sein en haben vervoegen.

Slide 40 - Tekstslide

x oefening 1 op  blz.  14  
x Woordenlijst blz. 12/13
x Grammatik : persoonlijke voornaamwoorden, werkwoorden haben en sein  

Slide 41 - Tekstslide