29 februari foutieve beknopte bijzin

Foutief beknopte bijzin
Wat is een bijzin?
Wat is een beknopte bijzin?
Wat is een foutief beknopte bijzin?
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Foutief beknopte bijzin
Wat is een bijzin?
Wat is een beknopte bijzin?
Wat is een foutief beknopte bijzin?

Slide 1 - Tekstslide

De beknopte bijzin
Beknopt = korter / ingekort

  • Een beknopte bijzin heeft geen onderwerp
  • Een beknopte bijzin heeft geen  persoonsvorm

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer is een beknopte bijzin fout?

EEN BEKNOPTE BIJZIN IS FOUT ALS HET VERZWEGEN ONDERWERP VAN DE BEKNOPTE BIJZIN NIET GELIJK IS AAN HET ONDERWERP VAN DE HOOFDZIN.


Slide 3 - Tekstslide

Beknopte bijzin

Slide 4 - Tekstslide

Verkeerd aansluitende beknopte bijzin
  • Het onderwerp van de beknopte bijzin staat normaal gesproken in de hoofdzin (verborgen onderwerp).
  • Bij een verkeerd aansluitende bijzin is het verborgen onderwerp niet hetzelfde als het onderwerp in de hoofdzin. 

Voorbeeld foutieve beknopte bijzin: *Na zijn ouders in de steek gelaten te hebben hoorden zij lange tijd niets meer van hun zoon.

Slide 5 - Tekstslide

Foutieve beknopte bijzin
Beknopte bijzin
Hoofdzin
Denkbeeldig onderwerp
ow+pv naast elkaar
Ow komt niet overeen met hoofdzin.
(on)voltooid deelwoord
Hoofdzin veranderen of er een bijzin van maken

Slide 6 - Sleepvraag

Correct beknopte bijzin
Foutief beknopte bijzin
Huppelend van plezier, kwam het kind de klas binnen.
Na drie uur gewacht te hebben, gingen de hekken eindelijk open.
Kijkend uit het raam, viel plotseling een dakpan naar beneden.
In roomboter gebraden eet hij het vlees met smaak op.
Schaatsend naar de overkant, reed hij bijna het wak in. 
 Verscholen in een bosje, passeerde mij op enige meters een wild zwijn
Na gegeten te hebben, deed ik de afwas.

Slide 7 - Sleepvraag

Wanneer is een beknopte bijzin fout?
A
Als er een pv en ow in staan.
B
Als de ow niet overeenkomen.
C
Als er geen pv en ow in staan.
D
Als het getal van de ow verschilt.

Slide 8 - Quizvraag

Een beknopte bijzin heeft een persoonsvorm
A
juist
B
niet juist

Slide 9 - Quizvraag

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?
Lopend naar de overkant, reed de auto hem bijna aan.


A
Foutief
B
Goed

Slide 10 - Quizvraag


Wat is de beknopte bijzin?
A
Joris koos = hoofdzin
B
na lang te hebben getwijfeld = beknopte bijzin
C
uiteindelijk toch voor een CM-profiel = hoofdzin

Slide 11 - Quizvraag

Een beknopte bijzin heeft een onderwerp.
A
juist
B
niet juist

Slide 12 - Quizvraag

Welke van de volgende is een beknopte bijzin
A
Toen ik vanochtend wakker werd, was mijn wekker nog niet gegaan
B
Rennend over de gang, botste de jongen tegen de deur
C
Vandaag ga ik bowlen en morgen gaan we minigolfen
D
Ik hoop dat mijn familie staat te wachten als ik het vliegtuig uitkom

Slide 13 - Quizvraag

Een beknopte bijzin is een zin...
A
zonder onderwerp en lijdend voorwerp
B
zonder persoonsvorm en lijdend voorwerk
C
zonder onderwerp en persoonsvorm
D
zonder kop en staart

Slide 14 - Quizvraag

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?

Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder.
A
Foutief
B
Goed

Slide 15 - Quizvraag

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?

Eindelijk thuisgekomen, ging hij meteen naar bed.
A
Foutief
B
Goed

Slide 16 - Quizvraag

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?

Na gegeten te hebben, fietsten we weer verder.
A
Foutief
B
Goed

Slide 17 - Quizvraag

Lees de zinnen en bepaal of de zin een gewone bijzin of een beknopte bijzin bevat. 
Beknopte bijzin
Gewone bijzin
Lopend naar de overkant werd hij bijna aangereden. 
Als hij mij belt, loop ik even de vergadering uit. 
Na kampioen te zijn geworden, werden de spelers door het bestuur gefeliciteerd.

Slide 18 - Sleepvraag

Blij door het gras huppelend 
floot
het meisje
een liedje.
Beknopte bijzin

Slide 19 - Sleepvraag

Huiswerk voor vrijdag 8 maart
Maken online: opgaven bij formuleren, hoofdstuk 4. 
Leren theorie formuleren, hf. 1, 2, 3, 4, 6. Herhalen De Brug werkwoordspelling.
Schrijf alle vragen op die je hebt over de stof. 

Slide 20 - Tekstslide