In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Samenstelling: een woord dat is opgebouwd uit twee of meer losse woorden.
Het tweede deel van een samenstelling is het belangrijkst, want dat bepaalt de betekenis.
Bijvoorbeeld: Een hotelkamer is een soort kamer: een kamer in een hotel.
Een sportbroek is een soort broek: een broek die je draagt bij het sporten.
De meeste samenstellingen staan niet in het woordenboek, dus de betekenis moet je zelf bedenken.
Je kunt wel de losse woorden opzoeken.
Bijvoorbeeld:
Rusland wil een importverbod van verse groenten uit Europa.
Je kijkt dan in het woordenboek bij het deel van het woord dat je niet kent: import.
IMPORT betekent ‘het inkopen van goederen uit het buitenland’.
Nu kun je het hele woord verklaren: het verbod op het inkopen van goederen uit het buitenland.