Present Simple Vragen en Ontkenningen

Bijles Engels
What we are going to do today:
1. Uitleg vragen maken 
2. Uitleg ontkenningen 
3. Oefenen

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Bijles Engels
What we are going to do today:
1. Uitleg vragen maken 
2. Uitleg ontkenningen 
3. Oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind van de les:
Weten we (weer) hoe we:
- Vraagzinnen moeten maken
- Ontkenningen moeten maken

Slide 2 - Tekstslide

De regel:
Bij een Engelse vraagzin hoef je de volgorde niet te veranderen!
Je zet gewoon het woord DO vooraan de zin.

They make pancakes.
Do they make pancakes?
I watch a film.
Do I watch a film?

Slide 3 - Tekstslide

(we/see) .... a dog?

Slide 4 - Open vraag

(you/play) ... football.

Slide 5 - Open vraag

(they/have) ...a question?

Slide 6 - Open vraag

Let op!
Kijk naar een zin met een SHIT persoon:
He likes his shoes.

Wat zie je?

Slide 7 - Tekstslide

Vraagzin met SHIT persoon
He likes his shoes.

Je moet nu geen DO vooraan zetten maar DOES
en je moet de -S achter like weghalen

Does he like his shoes?

Slide 8 - Tekstslide

De regel
She wears a dress.

Does she wear a dress?

Er staat 1 S in de zin en die staat aan het begin.

Slide 9 - Tekstslide

(she/know)... the answer?

Slide 10 - Open vraag

(he/read) ... books.

Slide 11 - Open vraag

(Anne/watch)... films in the evening?

Slide 12 - Open vraag

Ontkennende zinnen

Slide 13 - Tekstslide

Gewone zin

I like chocolate
Ontkennende zin

I like not chocolate
is fout!

I don't like chocolate

Slide 14 - Tekstslide

Gewone zin

Ik hou van chocolade.
Ontkennende zin

Ik hou niet van chocolade.

Slide 15 - Tekstslide

De regel
Om een ontkennende zin te maken moet je de woorden
do not (don't) 
voor het werkwoord zetten

I don't go to school.
We don't dance a lot.

Slide 16 - Tekstslide

Maak een ontkennende zin.
1. She knows the answer.

2. He likes this sweater.

3. He talks to everybody.

Slide 17 - Tekstslide

Let op!
Natuurlijk hebben de SHIT personen iets anders.


Slide 18 - Tekstslide

De regel
SHIT mensen krijgen geen don't maar doesn't voor het werkwoord.

Wat gebeurt er met de S achter het werkwoord?
He likes chocolate.
He doesn't like chocolate.

Slide 19 - Tekstslide

Maak een ontkennende zin.
1. We know the answer.

2. You like this sweater.

3. I talk to my mum.

Slide 20 - Tekstslide

Done!
Do you understand everything?

Slide 21 - Tekstslide