H3: Adjectives & adverbs 1

Welcome, everybody!
Please get ready for English.

Pak alvast je boek, pen en iPad. Ga alvast in de LessonUp.
timer
5:00
Mr Brugman
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome, everybody!
Please get ready for English.

Pak alvast je boek, pen en iPad. Ga alvast in de LessonUp.
timer
5:00
Mr Brugman

Slide 1 - Tekstslide

Today
- Stilwerken;

- Homework + Grammar;

- Exercises.

Slide 2 - Tekstslide

Stilwerken
Kies 1 om te doen

  1.  Woordjes leren;
  2. Leesvaardigheid (link);
  3. Huiswerk (af)maken.
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Homework
Do Exercise 34a, 34b (p. 148);

Learn the Vocab F: Listening on p. 169.

Slide 4 - Tekstslide

Adjectives
Zoals je weet bestaat er in het Engels een vaste woordvolgorde: wie / doet / wat / waar / wanneer.

 

He - watched - a film - on television - last weekend.

Wie - doet - wat - waar - wanneer

Slide 5 - Tekstslide

Je kunt ook een adjective (bijvoeglijk naamwoord) aan een zin toevoegen. Een adjective zegt iets over het zelfstandig naamwoord. Je zet ze dan voor het zelfstandig naamwoord.

He watched a funny film.
They bought a lovely dress.
We had a good time.

Slide 6 - Tekstslide

Soms zet je een adjective achter het werkwoord. In dat geval geeft de adjective extra informatie over het onderwerp. 
Dit kan bij werkwoorden zoals to be, look, appear en seem.
  

She looks amazing in my new dress.
I am curious to see that new film.
They seem focussed on their singing careers.

Slide 7 - Tekstslide

Type the number where the adjective belongs:
She was (1) a (2) model (3) when she was (4) younger. (beautiful)

Slide 8 - Open vraag

Type the number where the adjective belongs:
(1) Ben is (2) baby (3).
((an) adorable)

Slide 9 - Open vraag

Adverbs: bijwoorden
Woorden 'die erbij horen'

Lijken op adjectives, maar een beetje anders. Adverbs zeggen namelijk niet iets over het zelfstandig naamwoord, maar een werkwoord.

Slide 10 - Tekstslide

Adverbs: bijwoorden
Nervously, easily, quietly, loudly, etc.

He nervously called the girl.

I easily passed the test.

Meer voorbeelden op pagina 163 in het groene vak.


Slide 11 - Tekstslide

Maak af: She ... in the morning.
(smokes never / never smokes)

Slide 12 - Open vraag

Maak af: I ... some gardening at the weekend if the weather's nice.
(do usually / usually do)

Slide 13 - Open vraag

Maak af: She ....... finished reading the novel she started yesterday.
(already has / has already)

Slide 14 - Open vraag

Do the exercises
Do Exercise 58a, 58b (p. 163-164);

Learn the Vocab G: Reading on p. 169.
Also homework!

Slide 15 - Tekstslide

Pak je iPad en ga naar Gimkit.com/join
Óf leer de woordjes uit het boek.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide