week 4 les 2

• Spelling
• Basisschool
• Groep 8

Typ het woord dat je hoort

Typ het woord dat je hoort

Typ het woord dat je hoort

Typ het woord dat je hoort

Typ het woord dat je hoort

Typ het woord dat je hoort

Typ het woord dat je hoort

Typ het woord dat je hoort

Typ het woord dat je hoort

hij gelooft
v.d. hij heeft........

hij gelooft

1. 1e persoon
2. 2e persoon
3. 3e persoon

ik geef op
v.d. ik heb........

ik geef op

1. 1e persoon
2. 2e persoon
3. 3e persoon

zij mixen.
v.d. zij hebben...........

zij mixen

1. 1e persoon
2. 2e persoon
3. 3e persoon

wij ontbijten
v.d. wij hebben........

wij ontbijten

1. 1e persoon
2. 2e persoon
3. 3e persoon