Th3, B3: Genenparen

BS3: Genenparen
Leg blz. 109 van je boek open
Meld je aan op www.lessonup.app
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BS3: Genenparen
Leg blz. 109 van je boek open
Meld je aan op www.lessonup.app

Slide 1 - Tekstslide

Doelstelling
Je kunt omschrijven wat homozygoot, heterozygoot, dominant, recessief en intermediar fenotype betekenen

Slide 2 - Tekstslide

Homozygoot

Hetzelfde


de 2 genen voor één erfelijke eigenschap zijn hetzlefde


Slide 3 - Tekstslide

Heterozygoot

Verschillend


de 2 genen voor één erfelijke eigenshap zijn verschillend

Slide 4 - Tekstslide

Dominant of recessief
Het gen wat bij een heterozygoot genotype tot uiting komt is dominant
Dominant gen = Bruin haar
Recessief gen = Blond haar

Slide 5 - Tekstslide

Welke haarkleur heeft deze persoon?

Slide 6 - Tekstslide

DUS
Als er een dominant gen aanwezig is komt die tot uiting in het fenotype (uiterlijk)

Slide 7 - Tekstslide

Hoe noteren we dit?

Homozygoot dominant: AA

Homozygoot recessief: aa

Heterozygoot: Aa


Er zijn dus altijd 3 mogelijkheden

Slide 8 - Tekstslide

Oefening

De eigenschap rode bloemkleur is dominant (A)

De eigenschap witte bloemkleur is recessief (a)


  1. Welk genotype kan een rode bloem hebben?
  2. Welk genotype kan een witte bloem hebben?
  3. Wat voor kleur heeft een bloem met het genotype Aa

Slide 9 - Tekstslide

Het onderste paar allelen is .....
A
recessief
B
homozygoot
C
dominant
D
heterozygoot

Slide 10 - Quizvraag

aa is de notatie voor:
A
Homozygoot
B
Homozygoot recessief
C
Homozygoot dominant
D
Heterozygoot

Slide 11 - Quizvraag

2 gelijke genen voor een eigenschap noemen we:
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
C
Homozygoot dominant
D
Homozygoot recessief

Slide 12 - Quizvraag

Zijn de ouders in het voorbeeld heterozygoot of homozygoot?
A
Heterozygoot
B
Homozygoot

Slide 13 - Quizvraag

Is de jongen in het voorbeeld heterozygoot of homozygoot?
A
Heterozygoot
B
Homozygoot

Slide 14 - Quizvraag

Aa kan je ook omschrijven als ........
A
Homozygoot dominant
B
Heterozygoot
C
Homozygoot recessief
D
Heterozygoot dominant

Slide 15 - Quizvraag

3. Bekijk de lichaamscel van Rachel.
Is Rachel homozygoot of heterozygoot voor de eigenschap ‘rechts- of linkshandigheid’?
A
homozygoot
B
heterozygoot

Slide 16 - Quizvraag

Iemand die een drager is van een recessieve eigenschap is...?
A
homozygoot dominant AA
B
heterozygoot dominant Aa
C
homozygoot recessief aa

Slide 17 - Quizvraag

Homozygoot recessief zijn voor oogkleur
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 18 - Quizvraag

Aan de slag
3.3. Genenparen
Lees blz. 109 t/m 111 en maak opdracht 18 t/m 24

Slide 19 - Tekstslide