In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H9: Criminaliteit
9.2 Oorzaken van criminaliteit
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het eind van de les kan je:
uitleggen wat de risicofactoren voor crimineel gedrag zijn.
het verschil tussen persoonlijke kenmerken en algemene omstandigheden voor risicofactoren uitleggen.
uitleggen dat sommige groepen in de samenleving vaker in aanraking komen met de politie.
Slide 2 - Tekstslide
Er komen 4 vragen aan...
Ter herhaling van de vorige les
Slide 3 - Tekstslide
Overtredingen zijn:
A
minder ernstig strafbare feiten
B
ernstig strafbare feiten
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een misdrijf?
A
Zonder te betalen in de tram zitten.
B
Op de fiets zonder licht in het donker fietsen.
C
Een krat bier uit de supermarkt stelen.
D
Wildplassen.
Slide 5 - Quizvraag
Wat is GEEN voorbeeld van materiële gevolgen?
A
De kosten die je krijgt omdat je naar het ziekenhuis moet
B
Een nieuwe fiets kopen want je andere is gestolen
C
Gevoelens van angst en onveiligheid
Slide 6 - Quizvraag
Je durft niet meer alleen over straat en je hebt 's nachts nachtmerries
A
Materiële gevolgen
B
Niet-materiële gevolgen
Slide 7 - Quizvraag
Maak aantekeningen
Maak aantekeningen
Slide 8 - Tekstslide
Video criminaliteit
Let op! Er komt hierna een vraag.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Welke oorzaak noemt hij voor het feit dat veel jongeren in de (drugs)criminaliteit terecht komen?
Slide 11 - Open vraag
Risicofactoren
Er is vaak niet één reden voor criminaliteit, er zijn risicofactoren.
= omstandigheden die de kans op crimineel gedrag vergroten
Er zijn in totaal 5 risicofactoren....
Slide 12 - Tekstslide
Slechte opvoeding (1)
Ouders hebben een voorbeeldfunctie, maar dat voorbeeld kan ook verkeerd zijn.
Het aanleren van verkeerde normen en waarden.
Slide 13 - Tekstslide
Groepsdruk (2)
= Het gevoel hebben dat je je moet aanpassen aan de gewoonten van de groep.
Meegaan in het vertonen van crimineel gedrag uit angst om er anders niet bij te horen.
Slide 14 - Tekstslide
Alcohol of drugs (3)
Onder invloed vertonen mensen ander gedrag dan wanneer zij nuchter zijn.
Bij 40% van de geweldsmisdrijven is er alcohol gedronken.
Slide 15 - Tekstslide
Spijbelen en schooluitval (4)
Het is bewezen dat jongeren die veel spijbelen of van school gaan zonder diploma vaker in aanraking komen met justitie.
Slide 16 - Tekstslide
Biologische factoren (5)
Als je een (psychische) stoornis hebt kan je extreem agressief reageren en daardoor eerder geweld plegen.
Slide 17 - Tekstslide
Risicofactoren en criminaliteit
De meeste spijbelaars en mensen die alcohol drinken, plegen geen misdrijven. Als je bij iemand risicofactoren herkent, wil dat dus nog niet zeggen dat die persoon crimineel wordt.
Slide 18 - Tekstslide
Maatschappelijke omstandigheden
Naast persoonlijke kenmerken zijn er ook algemene omstandigheden die crimineel gedrag kunnen versterken:
1. Slechte leefomstandigheden.
2. Minder strenge normen.
3. Minder sociale controle; kleinere pakkans.
Slide 19 - Tekstslide
Opvallende cijfers van de politie.
Jongens en mannen, veel vaker dan meisjes en vrouwen (neemt wel toe).
Jongeren (15 - 25 jaar), vooral veelvoorkomende criminaliteit.
Niet-westerse migratie achtergrond.
Wees voorzichtig met conclusies!!
Slide 20 - Tekstslide
Video criminaliteit
Ter afsluiting
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
Leerdoel
Aan het eind van de les kan je:
uitleggen wat de risicofactoren voor crimineel gedrag zijn.
het verschil tussen persoonlijke kenmerken en algemene omstandigheden voor risicofactoren uitleggen.
uitleggen dat sommige groepen in de samenleving vaker in aanraking komen met de politie.