Grammatica: modale werkwoorden
Kies uit: moeten - mogen
Onder de 18 jaar ____ je geen alcohol drinken.
Je ___ eens luisteren naar de top 2000. Daar staan echt goede nummers tussen.
Zaterdag ben ik jarig. Als je zin hebt, __ je een stukje taart komen eten.
In deze straat ___ je niet harder rijden dan 60.
Hoeveel ___ ik bijdragen aan het cadeau?
Ik ___ minimaal een inkomen van 1800 euro per maand hebben. Anders kom ik niet rond.
___ ik je iets vragen? Hoeveel betaal jij eigenlijk voor je huis?
Heb je dat echt nodig? Anders ___ je het niet kopen.