Criminaliteit 4.2

Criminaliteit


Hoofdstuk 4: De rechtsstaat en het strafrecht
4.2 Strafrecht
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaskMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Criminaliteit


Hoofdstuk 4: De rechtsstaat en het strafrecht
4.2 Strafrecht

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen
  • Herhalen H4.1
  • LessonUp H4.2 Strafrecht
  • Maken samenvatting en begrippenlijst H4

Leerdoelen:
  • Je kent de uitgangspunten van het strafrecht
  • Je kan uitleggen waar de rechter rekening mee moet houden in een strafzaak; maximumstraf, omstandigheden, achtergrond verdachte

Slide 2 - Tekstslide

Begrippen H4.1
  • Rechtsstaat = een land waar rechten en plichten van de burgers en de overheid zijn vastgelegd in de wet
  • Recht = wat je mag doen
  • Plicht = wat je moet doen
  • Grondrechten = zijn vastgelegd in Grondwet en gaan vooral over de vrijheden van de burger
  • Onafhankelijke rechter = de rechter hoeft geen verantwoording af te leggen bij de ministers / politiek

Slide 3 - Tekstslide

Begrippen H4.1
  • Rechtsgelijkheid = alle burgers zijn voor de wet gelijk
  • Rechtsbescherming = rechten van burgers worden beschermd tegen machtsmisbruik van de overheid
  • Rechtshandhaving = de overheid controleert of iedereen zich aan de wet houdt
  • Rechtszekerheid = de overheid mag iemand pas aanpakken als dat volgens een wet mag

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen CE
8.2.2 uitgangspunten in het strafrecht en in het strafproces:
- bij strafbaar gedrag moet het gaan om menselijk gedrag, dat valt onder een delictsomschrijving. Dat wil zeggen dat men alleen kan worden veroordeeld en bestraft voor handelingen, die in de wet strafbaar zijn gesteld; de wet bepaalt bovendien welke straf maximaal mag worden gegeven.
- Iedereen wordt voor onschuldig gehouden totdat zijn schuld door de rechter is bewezen; bij gebrek aan bewijs volgt vrijspraak
- Iedereen heeft recht op een eerlijk proces voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter
- er wordt rekening gehouden met de achtergronden en persoonlijke eigenschappen van de dader. Het feit moet aan de schuld van de dader te wijten zijn; dit is bijvoorbeeld niet het geval bij ontoerekenbaarheid. Voor jongeren geldt het jeugdstrafrecht.
- er wordt rekening gehouden met de situatie waarin het delict plaats vond.
De wet biedt de mogelijkheid om rekening te houden met omstandigheden, waaronder een overtreding of misdrijf is begaan, bijvoorbeeld noodweer en overmacht. Het gedrag is dan niet strafbaar.
- taken en bevoegdheden van de officier van justitie, politie en rechter zijn
in ons recht vastgelegd. Hetzelfde geldt voor rechten en plichten van
advocaat, verdachte, reclassering en slachtoffers (zie 8.2.3).
- in het strafrecht wordt rekening gehouden met de ernst van het gepleegde
delict.
Het Wetboek van Strafrecht maakt een onderscheid tussen overtredingen
en misdrijven. Het verschil hiertussen komt tot uitdrukking in de volgende
factoren:
- een overtreding is meestal een lichte, misdrijf meestal een zware
schending van de wet
- voor overtredingen gelden lagere (maximum)straffen dan voor
misdrijven. De vrijheidsstraf bij overtreding heet hechtenis - maximaal
1 jaar - en wordt uitgezeten in een Huis van Bewaring; bij een misdrijf
wordt gesproken van gevangenisstraf (van max. levenslang). Voor
overtredingen krijg je meestal geen strafblad, bij misdrijven wel. Hoe
ernstiger het delict, hoe zwaarder de maximumstraf die er op staat.
Of er sprake is van een misdrijf of een overtreding is bepalend voor de
vraag welke rechter een zaak moet behandelen. Overtredingen worden
behandeld door de kantonrechter; misdrijven worden door de
strafrechter – strafsector van de rechtbank behandeld.
Dat de wet rekening houdt met de ernst van het gepleegde delict blijkt ook
uit de verschillende soorten sancties/ straffen en maatregelen (zie
hoofdstuk 8.5)

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen CE
De wet biedt de mogelijkheid om rekening te houden met omstandigheden, waaronder een overtreding of misdrijf is begaan, bijvoorbeeld noodweer en overmacht. Het gedrag is dan niet strafbaar.
- taken en bevoegdheden van de officier van justitie, politie en rechter zijn in ons recht vastgelegd. Hetzelfde geldt voor rechten en plichten van advocaat, verdachte, reclassering en slachtoffers (zie 8.2.3).
- in het strafrecht wordt rekening gehouden met de ernst van het gepleegde delict.
Het Wetboek van Strafrecht maakt een onderscheid tussen overtredingen en misdrijven. Het verschil hiertussen komt tot uitdrukking in de volgende factoren:
- een overtreding is meestal een lichte, misdrijf meestal een zware schending van de wet
- voor overtredingen gelden lagere (maximum)straffen dan voor misdrijven. De vrijheidsstraf bij overtreding heet hechtenis - maximaal 1 jaar - en wordt uitgezeten in een Huis van Bewaring; bij een misdrijf wordt gesproken van gevangenisstraf (van max. levenslang). Voor overtredingen krijg je meestal geen strafblad, bij misdrijven wel. Hoe ernstiger het delict, hoe zwaarder de maximumstraf die er op staat. Of er sprake is van een misdrijf of een overtreding is bepalend voor de vraag welke rechter een zaak moet behandelen. Overtredingen worden behandeld door de kantonrechter; misdrijven worden door de strafrechter – strafsector van de rechtbank behandeld. Dat de wet rekening houdt met de ernst van het gepleegde delict blijkt ook uit de verschillende soorten sancties/ straffen en maatregelen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Waarom is het in een rechtsstaat belangrijk dat de rechter onafhankelijk is?

Slide 8 - Open vraag

Rechtsgebieden
Het recht is in Nederland opgedeeld in drie gebieden:

  • Civiel recht (tussen mensen onderling)
  • Bestuursrecht (tussen mensen en de overheid)
  • Strafrecht (bij strafbare feiten)

We gaan in dit hoofdstuk alleen in op het Strafrecht

Slide 9 - Tekstslide

Strafrecht
Wetboek van Strafrecht = alle regels over opsporing, berechting en straffen
  • Alleen straffen voor iets dat volgens de wet strafbaar is
  • Maximumstraf: de rechter mag geen hogere straf opleggen dan in het Wetboek van Strafrecht staat
  • Iedereen heeft recht op eerlijk proces met onpartijdige en onafhankelijke rechter

Slide 10 - Tekstslide

De rechter
Volgens het Strafrecht moet de rechter rekening houden met:
  • Omstandigheden (bijv. bij noodweer is verdachte niet strafbaar)
  • Overmacht (als de verdachte in een noodsituatie zat)
  • Achtergrond van de verdachte (bijv. ontoerekeningsvatbaarheid)

Slide 11 - Tekstslide

Wie bepaalt in een rechtszaak de straf?
A
Politie
B
Jury
C
Rechter
D
Minister

Slide 12 - Quizvraag

De rechter houdt rekening met de mening van politici.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer kan de rechter WEL een straf geven?
A
Noodweer
B
Overmacht
C
Verdachte is ouder dan 12 jaar
D
Ontoerekeningsvatbaarheid

Slide 14 - Quizvraag

Als je jezelf verdedigt wanneer iemand je aanvalt, noemen we dat...
A
Noodweer
B
Overmacht

Slide 15 - Quizvraag

Je kunt alleen straf krijgen voor dingen die strafbaar zijn volgens...
A
de politie
B
de wet

Slide 16 - Quizvraag

De rechter houdt .......... rekening met de leeftijd van een verdachte
A
wel
B
geen

Slide 17 - Quizvraag

Begrippen H4.2
  • Strafrecht = alle regels over opsporing, berechting en straffen
  • Noodweer = geweld dat niet gestraft wordt bijv. zelfverdediging
  • Overmacht = wanneer je geen andere keuze had, bijv. noodsituaties
  • Ontoerekeningsvatbaar = verdachte was bijv. psychisch in de war

Slide 18 - Tekstslide

Invullen samenvatting & begrippenlijst H4

Klaar?

Maken examenopgaven H1, H2, H3 (p. 24-25)

Slide 19 - Tekstslide