8.2.2 uitgangspunten in het strafrecht en in het strafproces:
- bij strafbaar gedrag moet het gaan om menselijk gedrag, dat valt onder een delictsomschrijving. Dat wil zeggen dat men alleen kan worden veroordeeld en bestraft voor handelingen, die in de wet strafbaar zijn gesteld; de wet bepaalt bovendien welke straf maximaal mag worden gegeven.
- Iedereen wordt voor onschuldig gehouden totdat zijn schuld door de rechter is bewezen; bij gebrek aan bewijs volgt vrijspraak
- Iedereen heeft recht op een eerlijk proces voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter
- er wordt rekening gehouden met de achtergronden en persoonlijke eigenschappen van de dader. Het feit moet aan de schuld van de dader te wijten zijn; dit is bijvoorbeeld niet het geval bij ontoerekenbaarheid. Voor jongeren geldt het jeugdstrafrecht.
- er wordt rekening gehouden met de situatie waarin het delict plaats vond.
De wet biedt de mogelijkheid om rekening te houden met omstandigheden, waaronder een overtreding of misdrijf is begaan, bijvoorbeeld noodweer en overmacht. Het gedrag is dan niet strafbaar.
- taken en bevoegdheden van de officier van justitie, politie en rechter zijn
in ons recht vastgelegd. Hetzelfde geldt voor rechten en plichten van
advocaat, verdachte, reclassering en slachtoffers (zie 8.2.3).
- in het strafrecht wordt rekening gehouden met de ernst van het gepleegde
delict.
Het Wetboek van Strafrecht maakt een onderscheid tussen overtredingen
en misdrijven. Het verschil hiertussen komt tot uitdrukking in de volgende
factoren:
- een overtreding is meestal een lichte, misdrijf meestal een zware
schending van de wet
- voor overtredingen gelden lagere (maximum)straffen dan voor
misdrijven. De vrijheidsstraf bij overtreding heet hechtenis - maximaal
1 jaar - en wordt uitgezeten in een Huis van Bewaring; bij een misdrijf
wordt gesproken van gevangenisstraf (van max. levenslang). Voor
overtredingen krijg je meestal geen strafblad, bij misdrijven wel. Hoe
ernstiger het delict, hoe zwaarder de maximumstraf die er op staat.
Of er sprake is van een misdrijf of een overtreding is bepalend voor de
vraag welke rechter een zaak moet behandelen. Overtredingen worden
behandeld door de kantonrechter; misdrijven worden door de
strafrechter – strafsector van de rechtbank behandeld.
Dat de wet rekening houdt met de ernst van het gepleegde delict blijkt ook
uit de verschillende soorten sancties/ straffen en maatregelen (zie
hoofdstuk 8.5)