11.1 Naamwoordelijk gezegde

Uitkomst formatieve toets
Aantekening (herhaling)
Oefenen
Zelfstandig aan de slag

1. Doel: jullie kunnen het naamwoordelijk gezegde (nw gez) in een zin herkennen. (laptop starten)
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Uitkomst formatieve toets
Aantekening (herhaling)
Oefenen
Zelfstandig aan de slag

1. Doel: jullie kunnen het naamwoordelijk gezegde (nw gez) in een zin herkennen. (laptop starten)

Slide 1 - Tekstslide

Verlengde instructie
Zinsdeel
Naam
ow
Rik
nw gez
iedereen
t/m mv
Wies, Rodrigo, Sophie S.
t/m bwb
David, Finn, Jeppe, Sanne, Mateo, Lauren, Lara, Marell, Noud, Noah

Slide 2 - Tekstslide

Verlengde instructie
Zinsdeel
Naam
nw gez
iedereen
t/m mv
Oore, Caspar, Nayat, Noa
t/m bwb
Jayden, Elijah, Madelief, Logan, Bade, Lyam, Lucas, Lisa

Slide 3 - Tekstslide

Aantekening naamwoordelijk gezegde





werkwoordelijk gezegde: onderwerp doet iets
naamwoordelijk gezegde: onderwerp is iets --> koppelww + naamwoord (eigenschap)
koppelww: zijn, worden, blijven, lijken, schijnen, zullen, enz. 

Ontleden:
Frank is vandaag naar huis gelopen. 
In Frankrijk  schijnen  de hartjes  populair  te zijn.
Deze uitkomst  is  niet verrassend.

ff oefenen



Slide 4 - Tekstslide

De leerling is boos geworden.

Doet de leerling iets, of is de leerling iets?
A
doet iets
B
is iets

Slide 5 - Quizvraag

naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?

Katrien is moe.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde

Slide 6 - Quizvraag

naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?

Ze heeft hard gewerkt.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde

Slide 7 - Quizvraag

naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?

Zij wil gaan slapen.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde

Slide 8 - Quizvraag

naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?

Zij dacht aan haar grote zachte bed met haar warme deken en haar grote hoeveelheid knuffels.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde

Slide 9 - Quizvraag

naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?

Later wordt Katrien slaapspecialist.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde

Slide 10 - Quizvraag

Voor veel leerlingen blijft grammatica een moeilijk onderdeel.

werkwoordelijk gezegde of naamwoordelijk gezegde?
A
werkwoordelijk
B
naamwoordelijk

Slide 11 - Quizvraag

naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?

De ijverige Hendirk bleek de beste van de klas met wiskunde.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde.

Slide 12 - Quizvraag

naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?

Sophie bleef na de les nog even zitten.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde.

Slide 13 - Quizvraag

naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?

De moestuin is een grote puinhoop geworden.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde.

Slide 14 - Quizvraag

Doel: jullie kunnen het naamwoordelijk gezegde (nw gez) in een zin herkennen. (laptop starten)
Zelfstandig aan de slag:  
  • cambiumned --> zinsdelen --> gezegde --> nw gez--> oefening 9
  • https://nederlandsindeonderbouw.weebly.com/ --> gram --> redekundig, nw gez (met uitleg!) opdr. 1 en 2
  • leeronlinenederlands.nl --> gram --> zinsdelen --> nw gez (met uitleg!) opdr. 1, 2 en 3

N.B. Je kiest minimaal twee websites uit.
Klaar? Haal bij mij de laatste oefening op. Je moet mij eerst het verschil tussen een wwgez en nwgez kunnen vertellen.


Slide 15 - Tekstslide