B1 thema 2 grammatica

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

B1 thema 2 grammatica

Maak een zin in de voltooide tijd met
opruimen

Maak een zin in de voltooide tijd met
opladen

Maak een zin in de voltooide tijd met
uitrusten

Kies het goede voorzetsel 

Zij zorgt al drie jaar......... haar zieke vader.

1. om
2. voor
3. van
4. met

Ik kan me niet goed concentreren .......... de toets.

1. in
2. op
3. met
4. voor

Na drie weken in het ziekenhuis was hij eindelijk genezen ......... die vervelende ziekte.

1. door
2. met
3. van
4. uit

Zij heeft veel plezier ......... het maken van haar eigen kleding.

1. door
2. op
3. in
4. uit

Geef antwoord op de vraag. 

Gebruik 'om......te....'

Waarvoor gebruik je een pen]?

Waarvoor gebruik je een agenda?

waarvoor gebruik je een oven?

Maak de zinnen af.

Gebruik hebben/zijn + het voltooid deelwoord

Ik ......... een nieuwe afspraak met de bedrijfsarts ................ (maken).

Na de diagnose van de arts ........... ik naar de fysiotherapeut ............... (gaan).

Zij ............ vorig jaar in de zomer ................. (trouwen).

Op advies van mijn huisarts ........... ik ............... met roken (stoppen).

Het .......... niet ............ om mijn huiswerk op tijd af te maken (lukken).

b1 thema 2 

woordenschat

Welk woord past in de zin?

Je moet nog even .................. De les is bijna voorbij.

1. volhouden
2. voordoen

Als mijn vriend .................. is, wordt hij snel boos en gaat hij meer roken.

1. ontspannen
2. gespannen

Ik heb nog nooit het gras gemaaid. Wil jij het even .................?

1. meedoen
2. voordoen

Als je lang ziek bent geweest, moet je jouw werk weer langzaam .....................

1. opbouwen
2. veranderen

km

Je hebt je B1 thema 2 oefentoets gehaald! succes met de toets.