Woordenschat les 3 P3

Woordenschat 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je de betekenis uit het woord afleiden?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

CRUCIAAL

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Adequaat

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoals nodig is, correct en passend bij.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Laconiek

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Heel rustig terwijl je dat niet verwacht, erg kalm en zonder zich druk te maken.'
Maak een hoog pregnante zin.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Figuurlijk taalgebruik
Letterlijk taalgebruik
bij wijze van spreken, niet werkelijk
als iets precies weergeeft wat er geschreven of gezegd is

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Figuurlijk taalgebruik


  • Gezegde: vaste reeks woorden met een vaste betekenis en vormt op zichzelf nooit een zin. 
Met hart en ziel - met volle inzet
Een open deur - iets wat vanzelfsprekend is

  • Uitdrukking: combinatie van woorden die samen een figuurlijke betekenis hebben. 
Met de Noorderzon vertrekken - onaangekondigd vertrekken en niets meer van je laten horen
Lachen als een boer met kiespijn - meelachen terwijl je eigenlijk niet echt moet lachen


Geen werkwoorden
Zin met werkwoord

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenboek
  • Uitdrukkingen
Hij droeg het hart hoog.
  • Zelfstandige naamwoorden
De studenten gaven een ovatie toen de presentatie was afgelopen.
  • Bijvoeglijke naamwoorden
De laconieke student presenteerde voor een groep van 1000 mensen. 
  • Werkwoorden
Hij heeft heel goed gepresenteerd.
  • Afkortingen
Z.s.m.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken
Opdracht 1 t/m 4 op pagina 160 in boek A.
Opdracht 1 t/m 3 op pagina 165 in boek A.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk trefwoord zoek je in het woordenboek?: gereanimeerd

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk trefwoord zoek je in het woordenboek?: ervoer

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk trefwoord zoek je in het woordenboek?: afgeplakt

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk trefwoord zoek je in het woordenboek?: iemand voor het lapje houden

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Een dikke huid hebben: veel kunnen verdragen
Een open deur intrappen: iets doen wat niet nodig is of iets wat al gezegd of gedaan is nog een keer doen
 Iemand links laten liggen: doen alsof iemand er niet is, niet bemoeien met iemand
 De spijker op de kop slaan: de kern van de zaak benoemen
Met de mond vol tanden staan: niet weten wat je moet zeggen / ergens versteld van staan
De appel valt niet ver van de boom: kinderen lijken vaak op de ouders
Hoge bomen vangen veel wind: in een hoge positie heeft men ook veel verantwoordelijkheid
Open kaart spelen: eerlijk zijn, niets verbergen
Er geen kaas van hebben gegeten: er geen verstand van hebben)
Oude koeien uit de sloot halen: oude geschiedenissen terug ten tonele voeren

Algemeen
Aftershave
Aalbes
Anders
Algen
Aanstoot
Afkeer
Anderen
As
Aanvaren
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alles nakijken
Teams -> Nederlands 20JD -> Bestanden -> Lesmateriaal -> 
Periode 3 -> Woordenschat 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies