Level 2 - jeudi le seize novembre

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Qu'est-ce qu'on va faire?

• pPoser des question : Avez-vous compris la grammaire?
• Parler
• Lire des textes

Objectifs

Parler  A2  

Met behulp van de Phrases-Clés kan ik vragen stellen over zaken die te maken hebben met winkelen, geld, geldbesteding / gezondheid en sport. 

Met behulp van de Phrases-Clés kan ik antwoord geven op deze vragen.

Lire  A2

Ik ken voldoende woorden en zinnen om korte teksten te begrijpen die gaan over zaken als winkelen, geld en geldbesteding / gezondheid en sport.

Grammaire

Ik begrijp hoe je op verschillende manieren een vraag kunt formuleren.

Qu'est-ce qu'on a fait mardi?

Vraagzin zonder vraagwoord.
Wat is de regel?

Vraagzin met vraagwoord.
Wat is de regel?

Welke zin is onjuist?

1. Ton père a une voiture?
2. A-ton père une voiture?
3. Est-ce que ton père a une voiture?

Welke zin is onjuist?

1. Quand elle va en Espagne?
2. Elle va en Espagne quand?
3. Quand est-ce qu'elle va en Espagne?

Verbeter de fout:
Pourquoi Marc va au médecin?

Bedenk twee mogelijke vragen bij dit antwoord:
jeudi à onze heures

Parler

• Faites des couples.
  
• Faites ensemble exercice 16 (aussi la prononciation!)
  
• Si vous faites le jeu de rôle -> change de rôle
  

Prêts? -> Lire     ou  

Weektaak

Leren C + D

Begin maken met Lire

Objectifs

Parler  A2  

Met behulp van de Phrases-Clés kan ik vragen stellen over zaken die te maken hebben met winkelen, geld, geldbesteding / gezondheid en sport. 

Met behulp van de Phrases-Clés kan ik antwoord geven op deze vragen.

Lire  A2

Ik ken voldoende woorden en zinnen om korte teksten te begrijpen die gaan over zaken als winkelen, geld en geldbesteding / gezondheid en sport.

Grammaire

Ik begrijp hoe je op verschillende manieren een vraag kunt formuleren.

Welke woorden / zinnen
onthoud je na deze les?