3 havo les 2 Kap.6 23-24

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programm für heute 
- Lezen Tschick
Huiswerk nakijken
- Wörter A+B lernen und üben
- Uitleg vertaling "naar"
- Wiederholung Modalverben: online üben
- Selbständig an die Arbeit

doel:  Jullie kennen de woorden A/B van Kapitel 6.  Jullie weten welke 3 vertalingen er voor het woord "naar" zijn en weten wanneer je welke vertaling gebruikt. Jullie kennen de vertaling van de modale ww. en kunnen ze vervoegen.

Slide 2 - Tekstslide

Tschick lesen
Wir lesen das Buch gemeinsam und 
ihr macht einen PO zu diesem Buch

Slide 3 - Tekstslide

Antworten Auftrag 14 Seite 58
A
1. In je eentje op vakantie gaan
2. B

B 1.  3, 2, 5, 1, 6, 4
B 2. 
1. einer Jugendherberge
2. in der Praxis
3. fast nie
4. die Kultur
5. sich selbst

Slide 4 - Tekstslide

 Wörter Kapitel 6 A+B Seite 78

Zuerst 5 minuten Wörter A+B lernen
Ihr macht einen "Test" für einander.
Schreibe dazu 6 Deutsche und 6 Niederländische Wörter von Wörterliste A und B  auf.



timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg vertaling "naar"
Wir sehen uns zusammen Auftrag 15 an.
We maken extra aantekeningen bij Gramm. E op blz. 82

Slide 6 - Tekstslide

Samentrekkingen
naar = zu
naar de/ naar het -> zum (bij mannelijk/onzijdige woorden)
                                  -> zur (bij vrouwelijke woorden)
                                  -> zu den (bij meervoud)

naar = in
naar de/ het         -> ins (bij onzijdige woorden)
                                 

Slide 7 - Tekstslide

Üben vertaling "naar"

1. Ich fahre diesen Sommer ___ Berlin.
2. Fährst du ____ Österreich oder _______ die Schweiz?
3. Ich mache einen Schritt (=pas) _____ vorne und dann zwei Schritte ____ links.
4. Am Sonntag gehe ich immer _____ meiner Großmutter.
5. Heute Abend gehen wir zuerst ___ Restaurant "die alte Mühle"und dann _____ Kino.

Slide 8 - Tekstslide

Antworten vertaling "naar"

1. Ich fahre diesen Sommer nach Berlin.
2. Fährst du nach Österreich oder in die Schweiz?
3. Ich mache einen Schritt (=pas) nach vorne und dann zwei Schritte nach links.
4. Am Sonntag gehe ich immer zu meiner Großmutter.
5. Heute Abend gehen wir zuerst zu Restaurant "die alte Mühle"und dann ins Kino.

Slide 9 - Tekstslide

modale ww.-> hoe zat het ook alweer?
Zie voor de regels blz. 44
Linkjes naar oefeningen met modale werkwoorden (linkjes staan in Classroom):

https://sites.google.com/daltonvoorburg.nl/chatbots-spinoza/homepage#h.7qehmwvl348z

https://oscarromerotalen.nl/Duits/Oefeningen/Grammatica/Werkwoorden/Modalverben/Modalverben-OTT/Modalverben-OTT.htm

https://oscarromerotalen.nl/Duits/Oefeningen/Grammatica/Werkwoorden/Modalverben/Modalverben-Betekenis-Vervoeging.htm

Slide 10 - Tekstslide


leren: Wörter AB Kapitel 6





An die Arbeit mit Auftrag  16, 17, 18 Kapitel 6

Slide 11 - Tekstslide

Antworten Auftrag 16/17
16
1. zu dem (zum)
2. in das (ins)
3. nach
4. zu der (zur)
5.zu seiner Freundin in die Türkei
6. nach deinem Haus, nach
7. nach
8. in das (ins), zu dem (zum)
17

1. zum Supermarkt
2. nach Wien
3. zum Schwimmbad
4. in die Schweiz

Slide 12 - Tekstslide

Antworten Auftrag 18
(1) eine Reservierung
(2) Sehr geehrte Damen und Herren,
(3) möchte ich 
(4) bei Ihnen 
5) reservieren 
(6) noch einen Tisch frei?
(7) wie viel 
(8) Ich freue mich 
(9) Vielen Dank
(10) Mit freundlichen Grüßen

Slide 13 - Tekstslide