Programmeren Tommy wil een boterham smeren

Programmeren
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
ProgrammerenBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programmeren

Slide 1 - Tekstslide

Vertel dat we een les gaan doen met ICT. Om precies te zijn met programmeren.

Slide 2 - Video

Laat het filmpje van Tommy zien. Hij vertelt dat hij een robot is en dat juf Floor hem heeft voorgeprogrammeerd. Hierdoor kan hij praten en bijvoorbeeld de dab doen. Hij vraagt aan de leerlingen waar ze aan denken bij programmeren.
Waar denk jij aan
bij programmeren?

Slide 3 - Woordweb

De leerlingen vullen in de woordweb in waar ze aandenken bij programmeren. Als iedereen iets heeft ingevuld, bespreek je de antwoorden met de klas. Geef verschillende leerlingen een beurt om uit te leggen wat ze hebben opgeschreven. 

Slide 4 - Video

Laat het filmpje zien over 'wat is programmeren?'. Vertel vooraf dat de leerlingen goed moeten opletten, aangezien er straks vragen over komen.
Wat is programmeren?
A
Programmeren is het uitvoeren van een recept.
B
Programmeren is een programma op televisie.
C
Programmeren is een reeks instructies achter elkaar zetten.

Slide 5 - Quizvraag

De leerlingen krijgen nu de vraag Wat is programmeren? Ze kunnen het antwoord aanklikken op hun chromebook. Bespreek het juiste antwoord als iedereen de vraag heeft ingevuld.  
Waar moet je opletten
tijdens programmeren?

Slide 6 - Woordweb

De leerlingen vullen nu in waar ze op moeten letten bij het maken van een computerprogramma. Het is net in te filmpje verteld. Bespreek de antwoorden klassikaal.

Slide 7 - Video

Er is nog een filmpje van Tommy. Hij vertelt dat we nu een computerprogramma gaan maken. Hij wil namelijk een boterham kunnen smeren. 
Opdracht: Tommy wil een boterham smeren
  • Schrijf een computerprogramma voor Tommy.
  • Spullen: een bord, een mes, een pot chocoladepasta en een zak met boterhammen.
  • We maken de opdracht in tweetallen (naamstokjes).
  • We gaan ook kijken of het programma werkt.
Tip: Denk aan de stapjes die nodig zijn om
 Tommy een boterham te laten smeren.

Slide 8 - Tekstslide

De opdracht. Vertel dat Tommy een boterham wil smeren. De leerlingen krijgen nu de opdracht om een computerprogramma te schrijven voor Tommy. Dit doen ze in tweetallen (1 drietal) die worden gemaakt met de naamstokjes. Wat hebben we nodig om een boterham te smeren? Een bord, een mes, een pot chocoladepasta en een zak met boterhammen. Een tip: Denk aan de stapjes die nodig zijn om Tommy een boterham te laten smeren. We gaan straks kijken of jullie programma ook echt werkt. De leerlingen gaan aan de slag. 
Test: klopt jullie computerprogramma?

Slide 9 - Tekstslide

Als de leerlingen zo ver zijn, gaan we kijken of de programma's goed zijn geschreven. Laat een tweetal hun programma stap voor stap voorlezen. Volg zelf de stappen op als een robot. Doe dus letterlijk wat de leerlingen zeggen. We gaan ieder tweetal af.
Waar moest je aan denken bij het programmeren?

Slide 10 - Open vraag

De vraag is: Waar moest je aan denken bij het programmeren? De leerlingen blikken terug op het programmeerproces. We bespreken met elkaar hoe het proces ging. 

Slide 11 - Video

Tommy heeft nog een boodschap voor de leerlingen. Tommy vertelt dat de klas goed gewerkt heeft en als afsluiter doet Tommy een dansje. De leerlingen mogen meedoen met Tommy.