Week 4 - argumenteren

Het einddoel - Jan Rot

Toen ik wist waarom ik huilde 
Vielen beide ogen droog
Wat mijn tranen zo vervuilde
Was de waarheid die ik loog

Nu lijk ik wel te dansen
Stevig vast en dan weer vrij
En al die tijd kijk ik naar jou 
En jij verliefd naar mij

Toen ik wist waarom ik beefde
Werden angsten minder groot
En toen ik wist waarom ik leefde
Was ik niet bang meer voor de dood

Ik was beschadigd moe en oud
Te vaak verongelijkt
Nu veeg ik alle tranen weg
Het einddoel is bereikt
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Het einddoel - Jan Rot

Toen ik wist waarom ik huilde 
Vielen beide ogen droog
Wat mijn tranen zo vervuilde
Was de waarheid die ik loog

Nu lijk ik wel te dansen
Stevig vast en dan weer vrij
En al die tijd kijk ik naar jou 
En jij verliefd naar mij

Toen ik wist waarom ik beefde
Werden angsten minder groot
En toen ik wist waarom ik leefde
Was ik niet bang meer voor de dood

Ik was beschadigd moe en oud
Te vaak verongelijkt
Nu veeg ik alle tranen weg
Het einddoel is bereikt

Slide 1 - Tekstslide

Nederlands
10 en 11 mei 2022

Slide 2 - Tekstslide

Terugkijken
  • Schrijfdoelen
  • Doelgroepen
  • Betoogstructuur
  • Feiten en meningen 
  • Hoofdletters, komma's en...
  • s p a t i e s 

Slide 3 - Tekstslide

Deze week
  • Studiewijzer
  • Huiswerk was: stelling inleveren!
  • Argumenteren
  • Eigen argumenten uitwerken
  • Spelling

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kunt:
  • je standpunt of conclusie ondersteunen met geldige argumenten;
  • een aantal drogredenen herkennen;

 

Slide 5 - Tekstslide

Even herhalen
  • Een standpunt onderbouw je met argumenten. 
  • Met een argument zeg je waarom je iets vindt. Je geeft dus een reden. 
  • Een reeks van argumenten noemen we daarom ook wel een redenering of een argumentatie.

  • Je herkent argumenten aan de volgende signaalwoorden
    - want - daarom - omdat - namelijk -

Slide 6 - Tekstslide

Handig!
Soms is het lastig om te bepalen wat het standpunt is en wat het argument is. Je kunt dan de 'want-dus-proef' gebruiken.



Standpunt (want) argument
Argument (dus) standpunt


Slide 7 - Tekstslide

Argumentatieschema

Slide 8 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie
De spreker of schrijver brengt meer dan één argument naar voren, waarbij de argumenten alleen samen, in onderlinge samenhang, een onderbouwing vormen van het standpunt. 









Bijbehorende signaalwoorden
daarbij komt... bovendien...  daarnaast...  
een reden temeer om...  vooral ook omdat...  
wat nog belangrijker is...  alsmede...  






Onderschikkende argumentatie
Het eerste argument wordt onderbouwd door een of meerdere volgende argumenten. Ze zijn van elkaar afhankelijk.










Bijbehorende signaalwoorden
want... omdat...
immers... aangezien...
namelijk... dat blijkt uit...
Ze is geschikt voor de functie
Heeft ervaring
Uitstekende communicatieve vaardigheden
Passende opleiding
Ze is geschikt voor de functie van boekverkoopster
Heeft ervaring in deze branche
Ze heeft namelijk al 10 jaar bij de Bruna gewerkt

Slide 9 - Tekstslide

Geldige argumenten en drogreden
Een goed argument klopt: het is een objectief, feitelijk argument, of een subjectief argument (een mening) dat goed ingezet wordt.
 
Er zijn echter ook foute argumenten. Dit noemen we ook wel drogredenen (drog= bedrog + reden = argument). Drogredenen lijken geldige argumenten, maar zijn het niet!

Slide 10 - Tekstslide

Drogredenen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

De onjuiste oorzaak – gevolgrelatie
Er wordt tussen twee zaken een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die er niet is.



Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.

Slide 13 - Tekstslide

Onjuiste vergelijking
Je vergelijkt onterecht twee zaken met elkaar:


  • Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In een     bus zit die toch ook niet.
  • Denk maar niet dat ik mijn huiswerk maak, u kijkt toch niet   na.

Slide 14 - Tekstslide

Overhaaste generalisatie
Op grond van een of een enkel voorval wordt er een conclusie
getrokken die voor alle gevallen geldt.



  • Mijn opa dronk elke dag een paar glazen jenever en is 98 jaar geworden, alcohol drinken is dus helemaal niet ongezond.

Slide 15 - Tekstslide

De cirkelredenering
Bij een cirkelredenering herhaal je je standpunt, alleen anders geformuleerd.


 

Slide 16 - Tekstslide

De persoonlijke aanval
Je valt de persoon aan en niet zijn argument(en).



 

  • Wat weet jij van nu gezondheid, jij weegt zelf 105 kilo!

Slide 17 - Tekstslide

Het ontduiken van de bewijslast
Je zoekt een excuus om zelf geen argumenten te moeten zoeken.




  • Dat hoef ik niet te bewijzen, dat ís gewoon zo!

Slide 18 - Tekstslide

Het verschuiven van bewijslast
Je legt de tegenpartij woorden in de mond waarvan de onjuistheid moeilijk is te bewijzen.



  • Ik word later een goede piloot. Vertel mij maar eens waarom dat niet zo zou zijn. 

Slide 19 - Tekstslide

Onjuist beroep op een kenmerk of eigenschap 
Bepaalde kenmerken of eigenschappen worden overgewaardeerd terwijl andere relevante kenmerken nauwelijks of niet worden genoemd.

 
  • Die leraar heeft altijd dezelfde kleren aan, dat moet wel een saaie leraar zijn.

Slide 20 - Tekstslide

Het bespelen van het publiek
Je beweert zaken waartegen iemand moeilijk kan ingaan.





  • Je bent toch niet goed bij je hoofd als je daar wil wonen.

Slide 21 - Tekstslide

Een onjuist beroep op autoriteit 
Je beroept je op een bekend persoon, maar die persoon hoeft van het onderwerp helemaal niets af te weten of hij heeft belang bij de zaak.



  • De Amerikanen hadden nooit een atoombom op Japan moeten gooien. Einstein was daar ook fel tegen. 
    (als Einstein ergens tegen is, moet iedereen er tegen zijn?)

Slide 22 - Tekstslide

Herken de drogredenen
6 vragen

Slide 23 - Tekstslide

Ik heb dat niet gestolen, want ik ben geen dief.
A
Persoonlijke aanval
B
Overhaaste generalisatie
C
Cirkelredenering
D
Het ontduiken van de bewijslast

Slide 24 - Quizvraag

Wat weet jij nou van voetbal, je kan nog geen deuk in een pakje boter trappen.
A
Een onterecht beroep op autoriteit
B
Persoonlijke aanval
C
Cirkelredenering
D
Het ontduiken van bewijslast

Slide 25 - Quizvraag

Geschiedenisonderwijs kan maar beter afgeschaft worden. Je kan er niets meer aan veranderen en oude kleren gooi je toch ook weg.
A
Een verkeerde vergelijking
B
De persoonlijke aanval
C
Het ontduiken van bewijslast
D
Onjuiste oorzaak- gevolgrelatie

Slide 26 - Quizvraag

Er dreigt geen uitbraak van ebola. Als dat wel zo was zou ik geen oog dicht doen.
A
Cirkelredenering
B
Onjuiste oorzaak- gevolgrelatie
C
Het onjuist beroep op autoriteit
D
De persoonlijke aanval

Slide 27 - Quizvraag

Het bouwen van een kerncentrale is best gevaarlijk. Dat hoorde ik Famke Louise laatst nog zeggen.
A
Cirkelredenering
B
Onjuiste oorzaak- gevolgrelatie
C
Het onjuist beroep op autoriteit
D
De persoonlijke aanval

Slide 28 - Quizvraag

Iedereen weet toch dat alle autoverkopers oplichters zijn.
A
Persoonlijke aanval
B
Overhaaste generalisatie
C
Cirkelredenering
D
Het ontduiken van de bewijslast

Slide 29 - Quizvraag

Volgende les
Zelf aan de slag met argumenteren

Slide 30 - Tekstslide