Präsentation über deutsche Städte

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsSecundair onderwijs

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

deutsche Städte

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Übersetze: Goededag / goedemorgen dames en heren!

Slide 12 - Open vraag

Übersetze: Lieve medeleerlingen/medestudenten

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Heute präsentieren wir die Stadt „Berlin“.

Heute werden wir die Stadt „Berlin“ präsentieren.

Wir möchten Ihnen/euch die Stadt Berlin vorstellen.

Wir haben eine Stadtereise nach Berlin geplant und werden die vorstellen.

Vandaag presenteren we de stad „Berlijn“.
Vandaag zullen we de stad „Berlijn“ presenteren.
We zouden u/jullie graag de stad „Berlijn“ willen voorstellen.

We hebben een stadsreis naar Berlijn gepland en zullen deze voorstellen

Slide 15 - Sleepvraag

Slide 16 - Tekstslide

Ik spreek eerst over ..., het volgende punt is ...

A
Ich spreche jetzt von ..., der nächste Punkt ist ...
B
Ich spreche jetzt über ..., der nächste Punkt ist ...
C
Ich spreche jetzt über ..., der nächste Punkt sind ...
D
Ich sprich jetzt über ..., der nächste Punkt ist ...

Slide 17 - Quizvraag

We beginnen met ..., daarna ... en tot slot ...


A
wir fangen an mit ...nächste ... und zum Schloss
B
Wir beginnen mit ..., daneben ... Und zum Schloss ...
C
wir beginnen mit ..., danach ... und zum schluss ...
D
Wir beginnen mit ..., danach ... und zum Schluss ...

Slide 18 - Quizvraag

Nu doen we een kleine quiz.

A
Jetzt machen wir ein kleines Quiz
B
Nun machen wir ein kleines Quiz
C
Jetzt tun wir ein kleines Quiz
D
Jetzt tun wir ein Quizje

Slide 19 - Quizvraag

Ten eerste bespreken we ...., daarna over ... en tenslotte over ...

A
Am Anfang besprechen wir ..., dann über ... und zuletzt über ...
B
Am Anfang besprechen wir ..., jetzt über ... und zuletzt über
C
Erstens besprechen wir, ... zunächst über und zuletzt über ...
D
Am Anfang besprechen wir ..., dann über ... und später über ...

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Wir fahren am Donnerstag den x. Mai ab und kommen am Samstag den x. Mai zurück.

Wir gehen vom x. bis zum x. Mai nach Berlin.

Wir fahren um x Uhr ab und kommen um x Uhr an.

Die Fahrt dauert x Stunden.

We vertrekken op donderdag x mei en komen op zaterdag x mei terug
We gaan van x tot en met x mei naar Berlijn

We vertrekken om x uur en komen om x uur aan.

De rit duurt x uur.

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Tekstslide

Übersetze: in de voormiddag, in de namiddag, in de avond

Slide 24 - Woordweb

Übersetze:
eerst, dan, tot slot...

Slide 25 - Woordweb

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide