Angst en gerelateerde stoornissen

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 3,4

Angst en -gerelateerde stoornissen

Wat maakt jou angstig?

Definitie angstoornis

 “Een excessieve angst en bezorgdheid (bange voorgevoelens) die gedurende minstens zes maanden vaker wel dan niet aanwezig zijn en betrekking hebben op een aantal gebeurtenissen of activiteiten".

Bron: https://www.psyq.nl/angststoornis/veelgestelde-vragen/definitie-angststoornis-dsm-5

Welke angststoornissen zijn er?

Angststoornissen

• Paniekstoornis
  
• Fobie
• Gegeneraliseerde angststoornis
  
• Seperatie angststoornis
• Sociale angst/fobie
• Selectief mutisme 

Wat voel je als je angstig bent?

Angst als bondgenoot

• Vereiste om te overleven
• Ingebouwde alarmknop:

Flight - Fight - Fright

• leraar: impuls - nadenken - handelen

Verschijnselen van angst en paniek

• Hartkloppingen​
  
• Pijn of beklemd gevoel op de borst​
  
• Zweten​
  
• Ademnood het gevoel te stikken​
• Duizeligheid of het gevoel flauw te vallen​
  
• Snel en hijgend ademhalen​

• Trillen of beven​
  
• Misselijkheid of diarree​
  
• Een doof gevoel of tintelingen in de ledematen​
• Een gevoel van onwerkelijkheid, alsof men naar een film kijkt​
  
• Mensen denken vaak zelf dat ze een hartaanval krijgen.​
• Hyperventilatie​

Oorzaken

• Combinatie van biologische, sociale en psychische factoren.
• Erfelijkheid
• Opvoeding
• Ingrijpende gebeurtenis
• Persoonlijke eigenschappen
• Sociale factoren
• Verstoorde hersenprocessen (hersenangstcircuit)

Richtlijnen voor VP

• Zorg voor emotionele opvang (kalm blijven)
• Laat de ZV niet alleen
• Heldere duidelijke  communicatie
• Prikkelarme omgeving
• Geef zonnodig medicatie
• Bied een veilige omgeving
• Vertrouwen winnen
• Erken dat de zv zich angstig voelt
• Bespreek met de zv de signalen van angstopbouw

Vragen over het filmpje:

- Welke stoornissen worden benoemd? 

- Wat houden deze stoornissen in?

- Hoe uiten deze stoornissen zich?

- Welke oorzaken worden benoemd als oorzaak voor deze                 angststoornissen?

- Hoe kun je deze zorgvragers begeleiden op de afdeling?                 Noem  minimaal 2 aspecten.

Obsessieve-compulsieve stoornis

• Dwangstoornis 
• Dwangmatig bepaalde handelingen te verrichten of vaste spreuken op te zeggen om angst voor bepaalde situaties of bepaalde gedachten en gevoelens te bezweren. 
• Meestal onbewust. 
• Steeds terugkerende dwanggedachten (obsessies) en/of dwanghandelingen (compulsies).

Richtlijnen VP

Blz.247 boek

• Geen aandacht aan handelingen besteden
• Complimenteer
• Steun
• Samen oplossingen zoeken
• Erover praten
• Ga niet mee in de handelingen
• Wijn niet op de relevantie van de handelingen

Psycho trauma

ASS: Acute Stress Stoornis

PTSS: Post Traumatisch Stress Syndroom 

Aanpassingsstoornis

Kunnen  ontwikkeld worden n.a.v. een ingrijpende gebeurtenis (bijv. een militair/veteraan in een oorlogsgebied)

Symptomen komen veel overeen, verschil is:

• ASS: symptomen zijn binnen een maand niet meer aanwezig en treden vrijwel direct na het trauma op.
• 
  
• PTSS: Symptomen houden langer dan een maand aan en kunnen zelfs maanden/jaren pas openbaren 

Richtlijnen VP

Kader blz. 260 boek

• Biedt veiligheid
• Observeer spanningsboog
• Benadruk na een beleving het hier en nu
• Geef ruimte om te praten
• Ga samen op zoek naar triggers
• Algemene interventies om paniek te verminderen