§ 2.3 Wie leent, maakt schulden

§ 2.3 Wie leent, maakt schulden
H2 Geld genoeg?
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§ 2.3 Wie leent, maakt schulden
H2 Geld genoeg?

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  1. Terugblik
  2. Uitleg theorie
  3. Uitleg rekenen
  4. Huiswerkcontrole en nakijken
  5. Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog van
§ 2.2 Ga je sparen of beleggen?

Slide 3 - Woordweb

Lesdoelen
In deze les leer je:
  • waarom mensen lenen en waarop je moet letten als je geld leent
  • hoe je de kosten van een lening berekent
  • wat voor leningen een bank verstrekt
  • hoe een leverancier krediet kan geven
  • wat het bijzondere is van een hypothecaire lening

Slide 4 - Tekstslide

Redenen om te lenen
Leenmotieven = redenen om te lenen, zoals:
  • Een dure aankoop wil je niet uitstellen. 
  • Je wilt meteen van je aankoop gebruikmaken.
  • Je moet een tijdelijk geldtekort overbruggen.
  • Bijvoorbeeld tot je binnenkort weer voldoende geld hebt.
  • Je hebt onverwacht dringend geld nodig.
  • Bijvoorbeeld voor een onverwachte reparatie.
  • Je wilt een huis kopen.
  • Het zou veel te lang duren voor je voldoende geld voor een huis gespaard hebt.





Slide 5 - Tekstslide

Moet je wel lenen?
Voordat je leent, moet je je afvragen:

  • Hoe hoog worden je maandlasten?
  • Hoelang moet je die betalen?
  • Kun je die extra maandlasten wel betalen?

En in de meeste gevallen geldt: Als je het geld niet hebt, kun je het ook niet uitgeven.
(behalve voor een huis natuurlijk)



Slide 6 - Tekstslide

Kredietkosten
Als je bij een bank een lening (krediet) hebt afgesloten,
moet je:
  • er rente over betalen = vergoeding voor het lenen.
  • de lening aflossen = het geleende bedrag terugbetalen

De rente en aflossing samen betaal je in termijnen.

Alles wat je méér terugbetaalt dan je geleend hebt, zijn de kredietkosten.
De kredietkosten bestaan uit rente plus soms administratiekosten.




Slide 7 - Tekstslide

Berekening Kredietkosten
Kijk even mee naar opdracht 7 (is ook huiswerk)

Slide 8 - Tekstslide

Kredietvormen

Slide 9 - Tekstslide

De maandtermijn verdelen in rente en aflossing

Slide 10 - Tekstslide

Kredietvormen bij leveranciers

Slide 11 - Tekstslide

Hypothecaire lening
Hypothecaire lening (hypotheek) = lening voor aankoop van een woning.
  • Looptijd: meestal dertig jaar.
  • Het huis is onderpand voor de bank. De bank mag het huis verkopen als je de rente en aflossing niet meer kunt betalen.



Slide 12 - Tekstslide

Aan het werk!
1. Theorie van paragraaf 2.3 lezen
2. opdrachten van 2.3 maken: 4, 5, 7, 9, 11 en 12

Slide 13 - Tekstslide

Afsluiten

Slide 14 - Tekstslide

Extra uitleg
Kijk voor meer uitleg de volgende video's

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video