Dementie week 7

Dementie week 6
Vandaag 
Bespreken opdrachten vorige keer 
2.6 Behandeling 
2.7 Gedrag van de cliënt met dementie 
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
dementieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Dementie week 6
Vandaag 
Bespreken opdrachten vorige keer 
2.6 Behandeling 
2.7 Gedrag van de cliënt met dementie 

Slide 1 - Tekstslide

Bespreken gemaakte opdrachten vorige keer 
pak de opdrachten en antwoorden er bij 
Vergeet je pen niet 

Slide 2 - Tekstslide

Hoeveel mensen lopen het risico om dementie te krijgen?
A
1 op de 3
B
1 op de 4
C
1 op de 5
D
1 op de 6

Slide 3 - Quizvraag

Wat is dementie
A
Naam voor combinatie van symptomen
B
verwerking van informatie hersenen verstoord

Slide 4 - Quizvraag

Er bestaan een aantal hersenziekten die kunnen bijdragen aan het krijgen van dementie
A
Ziekte van Alzheimer
B
Fronto-temporale dementie
C
Ziekte van Parkinson
D
Lewy-body-dementie

Slide 5 - Quizvraag

Geheugenstoornis is
A
verminderd vermogen om nieuwe informatie te leren
B
taalstoornis
C
problemen bij plannen maken en organiseren
D
onvermogen om objecten te herkennen

Slide 6 - Quizvraag

Afasie
A
taalstoornis
B
onvermogen om objecten te herkennen
C
volgorde handelingen lukt niet
D
verminderd vermogen om nieuwe informatie te leren

Slide 7 - Quizvraag

Agnosie
A
onvermogen om objecten te herkennen
B
problemen bij plannen maken en organiseren
C
taalstoornis
D
volgorde handelingen lukt niet

Slide 8 - Quizvraag

Apraxie
A
problemen bij plannen maken en organiseren
B
onvermogen om objecten te herkennen
C
volgorde van handelingen niet kunnen uitvoeren
D
taalstoornis

Slide 9 - Quizvraag

Dementie wordt ook wel een progressieve ziekte genoemd. Wat betekent progressief?
A
De ziekteverschijnselen nemen af
B
De ziekteverschijnselen nemen toe
C
De ziekteverschijnselen zijn goed te behandelen
D
De ziekteverschijnselen zijn nog niet te behandelen

Slide 10 - Quizvraag

Het aantal verbindingen in de hersenen van ouderen neemt alleen maar af.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Hersenen van ouderen kunnen zich enigszins herstellen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Hersenen van ouderen kunnen zich niet aanpassen aan beschadigingen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Voor het verloop van dementie maakt het niet uit welke hersenziekte een oudere heeft
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Beginnende en milde dementie
A
verborgen ik,
B
verzonken ik
C
bedreigde ik
D
verdwaalde ik

Slide 15 - Quizvraag

Matig ernstige dementie
A
verborgen ik,
B
verzonken ik
C
bedreigde ik
D
verdwaalde ik

Slide 16 - Quizvraag

Ernstige dementie
A
verborgen ik,
B
verzonken ik
C
bedreigde ik
D
verdwaalde ik

Slide 17 - Quizvraag

MRI en spect scan
A
maken aantasting van de hersenen zichtbaar
B
maken bloedingen of infarcten zichtbaar
C
vorm van dementie wordt zichtbaar

Slide 18 - Quizvraag

Waarom wordt er bloed onderzocht voor vast stellen dementie
A
geeft informatie over algemene gezondheidstoestand
B
geeft informatie over de bloedstolling

Slide 19 - Quizvraag

Het neuropsychologische onderzoek bestaat uit het doen van:
A
lichamelijke onderzoeken
B
houden van gesprekken

Slide 20 - Quizvraag

De gesprekken worden gevoerd met
A
de cliënt en zijn naasten
B
de cliënt

Slide 21 - Quizvraag

De MMSE-test wordt gebruikt voor het
A
onderzoeken van de verbale functies
B
onderzoeken van de cognitieve functies

Slide 22 - Quizvraag

Welke onderzoeken worden niet standaard uitgevoerd maar kunnen worden gekozen om uit te voeren?
A
EEG en ruggenprik
B
Reactie onderzoek
C
Spierweefselonderzoek
D
Onderzoek naar de sociale omgeving

Slide 23 - Quizvraag

2.6 Behandeling 
medicatie: verschijnselen van dementie verzachten 
- verbetering doorbloeding 
- remming onrust of angst
- verbeteren balans stoffen in het lichaam 

Slide 24 - Tekstslide

acetylcholine werking:
medicatie die aanmaak van deze stof bevorderen: 
hersenzenuwen werken beter - geheugenverlies minder 
Voorbeelden medicatie: Exelon / galantamine 
voorgeschreven bij lichte/matige dementie en bij Parkinson
bijwerking: toenemende verwardheid 

Slide 25 - Tekstslide

memantine 
bevordert overdracht van signalen in de  hersenen 
Bijwerkingen: duizeligheid, obstipatie, psychische overgevoeligheid , hoofdpijn en slaperigheid 

Slide 26 - Tekstslide

anti psychotica 
bij angsten, onrust, agressief gedrag en wanen
de verschijnselen worden onderdrukt 
voorbeeld medicatie: risperidon - haloperidol - quetepine 
bijwerkingen: suf, slaperig, minder goed bewegen dus valgevaar 

Slide 27 - Tekstslide

overige medicatie 
onrustig of agressief ten gevolge van bv pijn
(onbegrepen gedrag) 
pijn: analgetica (paracetamol) 

Slide 28 - Tekstslide

Bewegen 
wetenschappelijk onderzoek: bewegen heeft positieve invloed op functioneren van de hersenen (goede zuurstofvoorziening ook in hersenen)
Bewegen stimuleren (hoe dan ook)

Slide 29 - Tekstslide

2.7 gedrag bij dementie 
hersencellen zijn aangetast
minder controle over emoties
soms depressie (besef achteruitgang)

Slide 30 - Tekstslide

Onbegrepen gedrag 
iets duidelijk maken lukt niet meer 
grip op leven verdwijnt (onzeker en onveilig)
uit zich in gedrag
- onrustiger, zorg weigeren, trekt zich terug, boos worden

Slide 31 - Tekstslide

Specifieke gedragingen 
* Persevereren (herhalen)
* confabuleren (opvullen van gaten met verzonnen verhalen)
* verzamelzucht (voorwerpen verzamelen)
* achterdocht
* decorumverlies (normen en waarden raken kwijt)

Slide 32 - Tekstslide

Opdracht
we kijken naar een kort fragment 
je kiest het goede antwoord 

(eerste film vanaf 3.10)

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Hier was sprake van
A
Persevereren
B
confabuleren
C
verzamelzucht
D
decorumverlies

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Video

Wat hoort niet onder decorumverlies
A
boeren laten
B
eten uit de pan halen
C
zonder onderbroek naar buiten lopen
D
boos worden omdat het eten te laten komt

Slide 37 - Quizvraag

Casus
tijdens een evaluatie bij een instelling zie ik een meneer allemaal lepeltjes uit zijn zak halen. 
Dit is ?

Slide 38 - Tekstslide

lepeltjes uit de zak halen
A
persevereren
B
confabuleren
C
verzamelzucht
D
achterdocht

Slide 39 - Quizvraag

Persevereren
herhalen
telkens dezelfde vraag (op meerdere momenten van de dag )

Slide 40 - Tekstslide

Einde van de les 
wat vonden jullie 
 

Slide 41 - Tekstslide