In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.
Onderdelen in deze les
thema 4 voortplanting
Slide 1 - Tekstslide
Waar ging de vorige les over?
Slide 2 - Woordweb
Huiswerk controleren
H4 Voortplanting en seksualiteit
basisstof 2: een vrouw blz. 17
Opdracht 1 t/m 4 en 6 t/m 8
Slide 3 - Tekstslide
Afspraken
1. Jij bepaalt wat je hier wel en niet wilt zeggen.
2. Geen antwoord is gek, het is jouw antwoord.
3. Ik vertel geen verhalen rond over anderen. Wat we hier met elkaar bespreken is privé.
4. Ik luister goed en laat de ander uitpraten.
5. Lachen is goed, uitlachen niet.
6. Ik praat over wat ik zélf belangrijk vind en ik veroordeel een ander niet.
Slide 4 - Tekstslide
woorden voor mannelijk geslachtsorgaan
Slide 5 - Woordweb
Slide 6 - Video
Voorplantingsorgaan van de man
De penis: voorplantingsorgaan van de man -> zwellichamen, urinebuis, eikel en de voorhuid.
De eikel: de top van de penis, is gevoelig. Voorhuid: stuk huid wat de eikel bedekt. Zwellichamen: orgaan dat zich vult met bloed -> penis wordt stijf = een erectie. Geslachtsgemeenschap: man brengt penis in de vagina van de vrouw Zaadlozing: sperma komt met schokken uit de penis.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Voorplantingsstelsel van de man
Teelballen: Orgaan dat de zaadcellen maakt. Balzak: Huidplooi waar de teelballen in liggen. Bijballen: Hier worden de zaadcellen opgeslagen. Zaadleiders: Vervoeren de zaadcellen. Zaadblaasjes: Voegt vocht en voedingstoffen toe aan de zaadcellen. Prostaat: Voegt vocht toe aan de zaadcellen.
