H1 Cultuur en identiteit (3 h/v)

H1 Cultuur en identiteit
Paragraaf 4
Paragraaf 7
Paragraaf 8
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H1 Cultuur en identiteit
Paragraaf 4
Paragraaf 7
Paragraaf 8

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 4 - grenzen

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
Je kent de verschillen tussen soorten grenzen
Je kent relatie tussen natie en staat
Je weet welke invloed grenzen hebben op cultuur en identiteit

Slide 3 - Tekstslide

Grenzen
Natuurlijke grens?
Kunstmatige grens?

Slide 4 - Tekstslide

Wat voor soort grens zijn deze grenzen?
Natuurlijke grens
Kunstmatige grens
een rivier
een ravijn
een kanaal
een snelweg
een muur
taalgrens
een hek

Slide 5 - Sleepvraag

Lezen
Kopje: Waar ligt de grens

Slide 6 - Tekstslide

Waar ligt de grens?
Grens: denkbeeldige lijn die aangeeft tot hoe ver het grondgebied van een staat of land reikt.
Territorium: grondgebied van een staat
    - inclusief territoriale wateren
Enclave: deel van een staat dat geheel is omringd door het gebied van een andere staat.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Soorten grenzen
Kunstmatige grens: door de mens bepaald
Natuurlijke grens: door de natuur bepaald, rivieren, zeeën, bergen
Landsgrenzen:
    - Europa: onregelmatige vormen
    - Afrika: strakke lijnen
Zichtbare en onzichtbare grenzen
Open en gesloten grenzen




Slide 9 - Tekstslide

In duo's !
Whitebordjes omhoog.
Natuurlijke grens of kunstmatige grens?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Staat, natie en natiestaat
Staat: het eigen grondgebied waar een regering de baas is die wetten en regels maakt die voor alle inwoners gelden.

Natie: groep mensen die door gemeenschappelijke belangen, ideeën, waarden, normen en taal een eenheid vormt


Slide 17 - Tekstslide

Natiestaat
- regering is de baas op het eigen grondgebied
- regering maakt wetten en regels voor de inwoners
- grootste deel van de inwoners behoort tot een natie
- één natie is overheersend, maar er wonen vaak ook minderheden

Natie en staat vallen niet altijd precies samen

Slide 18 - Tekstslide

Steeds meer landen in de wereld werken samen
- gevolg: grenzen vervagen
Weerstand tegen globalisering
- gevoel van onveiligheid (werkgelegenheid)
- één Europees leger

Globalisering: het proces waardoor er in toenemende mate economische, politieke en culturele samenhang op wereldschaal ontstaat.

Slide 19 - Tekstslide

Nationalisme: gemeenschappelijk gevoel dat zich uit in een sterke voorkeur voor eigen land en volk.
- roep om bescherming
Grenzen versterken de nationale en culturele identiteit van een volk

Slide 20 - Tekstslide

Paragraaf 7 Cultuurgebieden

Slide 21 - Tekstslide

Doelen
Je kent de belangrijkste cultuurgebieden op aarde.
Je kent de belangrijkste kenmerken van de mondiale cultuurgebieden.
Je begrijpt hoe cultuurgebieden veranderen.

Slide 22 - Tekstslide

Welke culturen kennen we allemaal?

Slide 23 - Woordweb

Indeling in cultuurgebieden
Cultuurgebied: landen met een aantal overeenkomstige
    cultuurelementen en een gezamenlijke geschiedenis

Slide 24 - Tekstslide

Kenmerken cultuurgebieden
Vooral onderscheid op:
    - religie
    - taal
Maar ook op:
    - positie van de vrouw
    - democratie
    - persvrijheid
Eén kenmerk is niet genoeg


Slide 25 - Tekstslide

Ondanks verschillen toch eenheid
Noord-Amerika: taal-Engels, religie-christelijk
Latijns-Amerika: taal-Spaans en Portugees,  religie- christelijk
Afrika, Azië, Europa: veel verschillen

Europa
    - veel verschillende talen
    - gemeenschappelijke
      geschiedenis

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

De westerse wereld
Noord-Amerika, Europa en Oceanië: christendom, democratie, vrijheid van meningsuiting, gelijkheid, individualisme
Bij een deel van de culturen staat het belang van het individu voorop, bij een ander deel het belang van de groep.

Culturen veranderen
    - vroeger: kolonisatie
    - nu: migratie, handel, massamedia


Slide 28 - Tekstslide

Paragraaf 8 Identiteit en conflicten

Slide 29 - Tekstslide

Onafhankelijkheidsstreven
Separatisme: als een bevolkingsgroep het door hen bewoonde gebied los wil maken van het land waarin ze wonen.

- voelen zich niet verbonden met de dominante cultuur
- eigen geschiedenis; sterke identiteit
- afscheidingsbewegingen

Slide 30 - Tekstslide

Separatisme heeft een politieke dimensie
Territoriaal conflict: onenigheid over het bezit en/of bestuur van een gebied dat grenst aan twee of meer landen.

Een territoriaal conflict gaat over:
    - cultuur
    - religie
    - etnisch nationalisme
    - grondstoffen, vruchtbare grond

Slide 31 - Tekstslide

Politieke partijen wakkeren separatisme aan
    - risico op escalatie
      (burgeroorlog, terrorisme)

Een omstreden gebied kan worden toegevoegd of losgekoppeld

Slide 32 - Tekstslide

Benadrukken van verschillen

Verschillen worden uitvergroot in de strijd om zelfstandigheid (autonomie)

Benadrukken van verschillen in cultuur, etniciteit, religie en belangen

Slide 33 - Tekstslide

Afloop van de onafhankelijkheidsstrijd
1.Regio wordt een autonome staat
    - soevereiniteit (hoogste macht) ligt bij een eigen regering
2.Regio wordt een aparte deelstaat in een federatie
    - land met deelstaten met politieke autonomie
    - federale regering is alleen op bepaalde terreinen actief
3.Onafhankelijkheidsstrijd mislukt
    - vaak: deel van de autonomie inleveren

Slide 34 - Tekstslide

Begrippen
Separatisme: een bevolkingsgroep die het door hen bewoonde gebied los wil maken van het land waarin ze wonen.
Territoriaal conflict: Onenigheid over het bezit en/of bestuur van een gebied dat grenst aan twee of meer landen.
Autonomie: Zelfstandigheid
Soevereiniteit: Een autonomie, onafhankelijke staat waar de hoogste macht bij eigen regering ligt die wetten en regels maakt.
Federatie: Een land waarin de deelstaten een grote mate van politiek autonomie hebben.

Slide 35 - Tekstslide