33 chapitre 6 - (y groep) - FH + herhaling

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Bonjour V11 - mercredi 7 avril

Comment ça va aujourd'hui?

👍🏼

👋🏻

👎🏻

au programme aujourd'hui

1. phrases-clés oral - 15 minutes
2. eindopdracht
3. les devoirs de mercredi 7 avril          -> vanaf slide 8

rétrospective - phrases-clés

-> je kunt de weg vragen en de weg wijzen - exercice 5 minutes 

check

-> je kunt vertellen waar je woont en wat je gaat doen - 5 min

check

hoe zou de mondeling eruit kunnen zien?

docent vraagt:              

jij zegt bijvoorbeeld:             OF             OF              (OF iets anders)

de docent zou door kunnen vragen:               OF              OF            

jij antwoordt bijvoorbeeld:                OF                   OF 

tu es ici

bron C - page 58

1 excuse moi, je cherche

   ........................

2 c'est .......................

1 tu peux répéter?

2 .............................

1 c'est loin? c'est près?

2 oui, c'est à................. 

    non, c'est à.....

1 alors on y va ...............

Leerling

Docent

hoe zou de mondeling eruit kunnen zien?

docent vraagt:              

jij zegt bijvoorbeeld:             OF             OF              (OF iets anders)

de docent zou door kunnen vragen:               OF              OF            

jij antwoordt bijvoorbeeld:                OF                   OF 

tu es ici

BRON G - PAGE 72

1 tu habites où?

2 j'habite à.......

1 tu aimes .......?

2 oui, parce que... | non, parce que.....

1 on va .........?

2 oui, on va ......... dans mon quartier

  il y a .......

1 comment tu vas ........

2 on va ....... en/à.......

1 qu'est-ce qu'on va faire après?

2 on va...........

mercredi 7 avril - 2 bronnen

• F-lire page 68 - LessonUp + exercices 23, 24abc, 25ab, 26ab
• H-grammaire page 74 + exercices 30bcd, 31abcdef, 33  + LessonUp 33 - verbe aller + deze LessonUp 33 FH

-> Deze opdrachten moet je gemaakt hebben

vóór de volgende les op woensdag 14 april <-

F- lire - BUTS

Aan het eind van deze paragraaf:

1. kun je een interview over wonen begrijpen
2. ken je woorden die te maken hebben met je omgeving
3. weet je hoe je woorden opzoekt in een woordenboek

exercice 23

Voor deze opdracht moet je de cijfers invullen in de tabel.

Ga na bladzijde 64 om erachter te komen welke cijfers in Parijs horen.

lis le tuyau (lees de tip)

et fais l'exercice 24b page 69

page 69-70

Lees de introductie en de eerste 3 zinnen van Hugo en van Eva van de tekst 'Banlieue ou centre-ville?'. Maak exercice 24c.

Exercice 24d maak een samenvatting van ongeveer 40 woorden van Hugo of van Eva, in het Nederlands van de tekst 'Banlieue ou centre-ville? Schrijf de samenvatting in jouw boek.

maak nu de rest van de opdrachten

-> exercices 25ab, 26ab

tip: gebruik de vocabulairelijsten op blz 78-79 als je woorden (nog) niet kent

Ga terug naar opdracht 24d. Vergelijk jouw samenvatting. Verbeter jouw tekst :-)

Hugo: woont in een huis aan de rand van Parijs. Hij heeft veel ruimte om buiten te spelen. Hij vindt het fijn om in een rustige wijk te wonen dicht bij de natuur.

Eva: woont in een flatgebouw in een levendige straat met winkels in het centrum van Parijs. Zij is dol op Parijs en vooral omdat ze zo veel kan winkelen. Zij vindt alleen de metro niet fijn in Parijs.

CHECK
wat waren de 3 leerdoelen van bron F?

H grammaire et écrire - BUTS

Aan het eind van deze paragraaf:

1. kun je een tekst schrijven over jezelf
2. kun je het werkwoord aller en de futur proche gebruiken

lees mee - exercice 30b - page 74

maak opdrachten 30cd, 31ab - p75

Bij opdracht 30c moet je alle vormen van de verbe aller onderstrepen in de tekst van het lied

lees mee - exercice 31c - page 75

maak nu de rest van de opdrachten

-> exercices 31def, 33

CHECK
wat zijn de 2 leerdoelen van bron H?

Bonne chance!

questions? -> [e-mail]

 bonne semaine et à mercredi 14 avril

🍀