De steilheid van een helling wordt aangegeven met een hellingspercentage.
Deze bereken je met de tangens: (Je weet de hoek, ze vragen het HP) hellingspercentage = tan hellingshoek x 100
Afspraak: hellingspercentage rond je af op gehelen.
Wanneer je het hellingspercentage hebt, dan kun uitrekenen hoe groot de hoek is door: (Je weet het HP, ze vragen de hoek) tan hellingshoek = hellingspercentage : 100 Bij de berekening heb je uiteindelijk de inverse tangens nodig (tan-1)
hellingshoek=tan−1(hellingspercentage:100)
Slide 24 - Tekstslide
Hellingspercentage
% berekenen
2 zijden gegeven
O -- x 100 A
Slide 25 - Tekstslide
Hellingspercentage
% gegeven
zijde berekenen
tan hellingshoek = % : 100 shift tan (% : 100) = hoek (afronden op helen!)
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Hellingspercentage
Slide 35 - Tekstslide
Opdrachten
Maken 46 t/m 49
timer
15:00
Slide 36 - Tekstslide
PAUZE
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Tekstslide
Slide 43 - Tekstslide
Slide 44 - Tekstslide
3.3: Hoeken in vlakke figuren
Tips om te gebruiken bij het berekenen van hoeken in een vlakke figuur:
Hoekensom driehoek = 180o
Drie gelijke zijden in driehoek = gelijkzijdige driehoek, alle hoeken 60o
2 even lange zijden = gelijkbenige driehoek, de basishoeken zijn gelijk.
Rechte hoek = 90o
Gestrekte hoek = rechte lijn = 180o
Een deellijn verdeelt een hoek precies doormidden.
Een loodlijn maakt een rechte hoek met de lijn waar deze op staat.
Slide 45 - Tekstslide
3.3: Hoeken in vlakke figuren
Overstaande hoeken zijn even groot.
Door schuifsymmetrie krijg je bij een figuur met 2 evenwijdige lijnen en daar snijdende lijnen doorheen F-hoeken en Z-hoeken.
Slide 46 - Tekstslide
Overstaande hoeken zijn even groot (hebben hetzelfde tekentje, hier een x en een o)