In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
De Gouden Eeuw?
Slide 1 - Tekstslide
Hoe leer je voor een open schrift toets?
VOOR JE KUNT GAAN LEREN
- complete aantekeningen
- complete samenvatting
TIJDENS HET LEREN
- weet wat er in je schift staan (normaal leren)
- bedenk zelf vragen die ik zou kunnen stellen
Slide 2 - Tekstslide
Welke vragen komen er niet op een open schrift toets?
begrippen om uit te leggen
vragen die letterlijk in je schrift staan
leervragen
Slide 3 - Tekstslide
Welke vragen komen er wel op een open schrift toets?
vragen waarbij je de geleerd kennis moet toepassen
vragen waarbij je je mening moet onderbouwen
bronvragen
Slide 4 - Tekstslide
In de tekst ontbreken woorden. De woorden staan hieronder. Zet de woorden in de juiste vakjes met de letters.
Amsterdam dreef al in de zestiende eeuw handel met het Oostzeegebied. Met deze …A… verdienden kooplieden veel geld. Amsterdam was in die tijd al een bekende …B… Er werden producten opgeslagen in pakhuizen en later doorverkocht. Die producten kwamen niet alleen uit Europa. Hierdoor ontstond er een …C…
A
B
C
Gouden Eeuw
Stapelmarkt
Wereldeconomie
Oostzeevaart
VOC
Slide 5 - Sleepvraag
Juist of onjuist?
Juist
Onjuist
De zeventiende eeuw was voor de Republiek een Gouden Eeuw.
De VOC deed aan kaapvaart.
De wereldeconomie kon ontstaan door de ontdekkingsreizen.
De WIC werd opgericht tijdens de tachtigjarige oorlog tegen Spanje.
Op de Amsterdamse beurs werd gehandeld in slaven.
Slide 6 - Sleepvraag
open vragen beantwoorden
Bedenk eerst naar welke kennis er gevraagd wordt!
Herhaal eerst een deel van de vraag
Schrijf in duidelijke zinnen
Structureer je antwoord naar de vraag
controleer of je antwoord gegeven hebt op de vraag
Slide 7 - Tekstslide
oefenvraag
Op de volgende slide zie je een oefenvraag staan. Denk bij het formuleren van een antwoord aan:
Herhaal deel van de vraag (stuur jezelf in de goede richting!)
Houdt de structuur van de vraag aan (voorkomt dat je dingen vergeet & door elkaar haalt!)
Controleer of het duidelijk is wat er staat (woorden is alles wat je hebt, staat er wat jij bedoelt?)
Slide 8 - Tekstslide
Leg aan de hand van de begrippen monopolies en stapelmarkt uit waarom Amsterdam het middelpunt van de handel was.
Slide 9 - Open vraag
Wat moet er in je antwoord staan?
- uitleg monopolies (VOC mocht veel producten als enige verhandelen)
- uitleg stapelmarkt (alle producten in de wereld in Amsterdam)
- vertel dat handelslieden uit de hele wereld naar Amsterdam kwamen voor alle goederen
Slide 10 - Tekstslide
Hoeveel punten had je voor deze vraag?
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 11 - Quizvraag
Leg uit of de uitdrukking 'als je voor een dubbeltje geboren wordt, dan wordt je nooit een kwartje' passend is bij de Gouden Eeuw. Maak een afweging, dus: aan de ene kant wel omdat... aan de andere kant niet omdat...
Slide 12 - Open vraag
Wat moet er in je antwoord staan?
- aan de ene kant wel, omdat veel mensen die rijk waren rijk bleven en veel arme mensen arm bleven
- aan de andere kant niet, omdat je rijkdom afhing van je baan, met goede scholing kon je hoger opklimmen
Slide 13 - Tekstslide
Hoeveel punten had je voor deze vraag?
A
0
B
1
C
2
Slide 14 - Quizvraag
bron vragen beantwoorden
Bedenk eerst naar welke kennis er gevraagd wordt!
Vertel wat je op de bron ziet
Leg uit aan de hand van wat je ziet
Controleer of je antwoord gegeven hebt op de vraag
Slide 15 - Tekstslide
oefenvragen
Op de volgende slide zie je een oefenvraag staan. Denk bij het formuleren van een antwoord aan:
Herhaal deel van de vraag (stuur jezelf in de goede richting!)
Zeg wat je ziet in de bron (in de bron zie ik...)
Controleer of het duidelijk is wat er staat (woorden is alles wat je hebt, staat er wat jij bedoelt?)
Slide 16 - Tekstslide
Op dit schilderij zie je een groep kooplieden. Leg aan de hand van de bron uit welke groep ervoor zorgden dat de kooplieden in de Republiek heel rijk werken.
Slide 17 - Tekstslide
Op dit schilderij zie je een groep kooplieden. Leg aan de hand van de bron uit welke groep ervoor zorgden dat de kooplieden in de Republiek heel rijk werken.
Slide 18 - Open vraag
Wat moet er in je antwoord staan?
- op de bron zie je regenten (te herkennen aan de kragen)
- de regenten bestuurden de Republiek
- omdat ze zelf kooplieden waren maakten ze regels die voor henzelf gunstig waren
Slide 19 - Tekstslide
Hoeveel punten had je voor deze vraag?
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 20 - Quizvraag
Dit is een schilderij gemaakt van een kroeg.
Leg aan de hand van een bronelement uit de volksklasse in de Gouden Eeuw niet rijk was.
Slide 21 - Tekstslide
Leg aan de hand van een bronelement uit de volksklasse in de Gouden Eeuw niet rijk was.
Slide 22 - Open vraag
Wat moet er in je antwoord staan?
- op de bron zie ik: kinderarbeid, sobere kleding, sobere inrichting
- hieraan zie ik dat de volksklasse rijk was omdat: kinderen moesten werken, er geen geld was voor andere dingen dan de eerste levensbehoeftes
Slide 23 - Tekstslide
Hoeveel punten had je voor deze vraag?
A
0
B
1
C
2
Slide 24 - Quizvraag
Hoeveel punten heb je voor de oefenvragen gehaald?