schrijven van een artikel-3

Lesdoelen 
  • opfrissen van kennis over het schrijven van een tekst: opbouw, signaalwoorden
  • herhalen schrijfopdracht
  • verder met de schrijfopdracht: individueel
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesdoelen 
  • opfrissen van kennis over het schrijven van een tekst: opbouw, signaalwoorden
  • herhalen schrijfopdracht
  • verder met de schrijfopdracht: individueel

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de functie van het middenstuk?
A
Het onderwerp duidelijk maken
B
Minder belangrijke informatie geven
C
Samenvatting van de inleiding
D
Deelonderwerpen bespreken

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de functie van de inleiding?
(welk doel heeft een inleiding)
A
Onderwerp duidelijk maken en de aandacht lezer trekken door verhaaltje
B
Samenvatting geven van de tekst.
C
Deelonderwerpen bespreken.
D
Een conclusie geven

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de opbouw van een tekst?
A
Inleiding en middenstuk
B
Inleiding, middenstuk en slot
C
Middenstuk en slot
D
Inleiding en slot

Slide 4 - Quizvraag

In het slot
A
wordt het belangrijkste uit een tekst herhaald
B
staat de meeste informatie
C
maak je kennis met het onderwerp van een tekst

Slide 5 - Quizvraag

Wat wil ik vertellen over dancemuziek in mijn inleiding?
  • De reden van het schrijven van de tekst
  • Waarover ik ga vertellen in mijn middenstuk, dus wat de lezer kan verwachten 

Slide 6 - Tekstslide

Hoe ziet mijn middenstuk eruit?
  • Kijk naar de verschillende deelonderwerpen in je schrijfplan: over elk deelonderwerp schrijf je een alinea

Slide 7 - Tekstslide

Wat staat er in mijn slot?
  • In het slot wordt de belangrijkste informatie uit het middenstuk herhaalt: samengevat

Slide 8 - Tekstslide

Signaalwoorden
Als je een tekst schrijft is het belangrijk dat de verbanden tussen zinnen en alinea's duidelijk zijn, je doet dit door gebruik te maken van signaalwoorden:

  • opsomming: ten eerste, ten tweede, ook, verder, daarnaast, bovendien
  • tijd: eerst, daarna, vervolgens, voordat, nadat
  • oorzaak-gevolg: doordat, daardoor, als gevolg van
  • tegenstelling: maar, echter, daarentegen, aan de andere kant

Slide 9 - Tekstslide

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
daarnaast
C
echter
D
zo

Slide 10 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 11 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
vanwege
B
zoals
C
tot slot
D
toch

Slide 12 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 13 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor voorbeeld?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 14 - Quizvraag

Schrijfopdacht Dancemuziek
  • Aantal woorden: minimaal 200 woorden
  • Deel je tekst in: inleiding (waarom schrijf ik deze tekst), middenstuk (deelonderwerpen verdeeld in alinea's), slot (samenvatting: wat heb ik verteld in mijn tekst?)
  • let op signaalwoorden!! deze gebruik je om de alinea's op elkaar te laten aansluiten

Slide 15 - Tekstslide