verhoudingstabel en dichtheid

4H SK 2223 WLM
verhoudingstabel met voorbeeld van dichtheid
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

4H SK 2223 WLM
verhoudingstabel met voorbeeld van dichtheid

Slide 1 - Tekstslide

dichtheid
dichtheid =                            bijvoorbeeld:                       of   
massa
volume
________    
  g                kg
dm3               m3
______         _____

Slide 2 - Tekstslide

dichtheid kun je zo opschrijven
dichtheid =                            bijvoorbeeld 

                  


denk aan wiskunde:      10-1 =                en   10-2
massa
volume
________    
  kg
dm3
______   = kg  dm-3
1 kg per liter = 1 kg per dm3 =  1 kg/dm3 = 1 kg dm-3 
1011
1021

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

nu volgen een paar rekensommetjes
houd je rekenmachine erbij, wel zo handig!

Slide 7 - Tekstslide

rekenen met dichtheid
rekenvoorbeeld 1
alcohol heeft een dichtheid van 800 kg/m3
1 m3 = 1000 dm3 = 1000 liter
wat is dan de massa (kg) van 1 liter alcohol?
antwoord: de massa van 1 liter alcohol = 800/1000 = 0.8 kg

Slide 8 - Tekstslide

rekenen met dichtheid
rekenvoorbeeld 2
alcohol heeft een dichtheid van 800 kg/m3
1 m3 = 1000 dm3 = 1000 liter
wat is dan het volume (dm3) van 5 kg alcohol?
antwoord: 't volume van 5 kg alcohol = (1000/800)*5 = 6.25 dm3

Slide 9 - Tekstslide

dit kan ook makkelijk...
met een verhoudingstabel!

Slide 10 - Tekstslide

rekenen met dichtheid
rekenvoorbeeld 2 met verhoudingstabel
alcohol heeft een dichtheid van 800 kg/m3
1 m3 = 1000 dm3 = 1000 liter
wat is het volume (dm3) van 5 kg alcohol?


HOE? >> kruislings vermenigvuldigen (1000x5), dan delen door (800)
antwoord:  x =  (1000 x 5 )/ 800 = 6.25 dm3
kg
800
5
dm3
1000
x

Slide 11 - Tekstslide

verhoudingstabel
om te rekenen met getallen 
die in een bepaalde verhouding tot elkaar staan

  1. Je zet de gegevens die je hebt, in de tabel (met eenheid)
  2. je rekent het ontbrekende getal uit, door:
  3. kruislings te vermenigvuldigen
  4. en dan te delen door het overgebleven getal

Slide 12 - Tekstslide

De dichtheid van een stof
is 1,2 kg/L.
Wat is de massa (in kg)
van 0,5 L van deze stof?
kg
800
5
dm3
1000
x
kg
800
5
dm3
1000
x
kg
1,2
x
L
1
0,5
kg
800
5
dm3
1000
x
A
x = 1x1,2x0,5 = 0,60
B
x = (1x1,2)/0,5 = 2,4
C
x = (1,2x0,5)/1 = 6,0
D
x = 1/(1,2x0,5) = 1,7

Slide 13 - Quizvraag

uitleg met verhoudingstabel
De dichtheid van een stof
is 1,2 kg/L. 
Wat is de massa (in kg) van  0,5 L van deze stof?
kg
1,2
x
L
1
0,5
oplossing: kruislings vermenigvuldigen, en delen door het overgebleven getal:    x = (1,2x0,5)/1 = 6,0

Slide 14 - Tekstslide

De dichtheid van een stof is 1,2 kg/L.
Wat is het volume in L
van 0,75 kg van deze stof?
kg
800
5
dm3
1000
x
kg
800
5
dm3
1000
x
kg
1,2
...
L
1
...
kg
800
5
dm3
1000
x
tip
welk gegeven heb je nog meer?
Vul dit in, in de tabel, bij de juiste eenheid.
A
x = (1x0,75)/1,2 = 0,63
B
x = (1x1,2)/0,75 = 1,6
C
x = (1,2x0,75)/1 = 0,90
D
x = 1/(1,2x0,75) = 1,1

Slide 15 - Quizvraag


de dichtheid van een stof is 2,7x103 kg m-3
Hoe kun je dit ook opschrijven?
(meerdere antwoorden zijn goed)
A
2,7103kgperm3
B
2,7103kgperm3
C
D
2,7 g per liter

Slide 16 - Quizvraag

Reken nu zelf uit wat een blok beton met een volume  van 250 L weegt. Beton heeft een dichtheid van 2,3*103 kg per m3. Sleep de juiste getallen in de tabel, en reken het uit. Check op de volgende slide of de uitkomst klopt.
kg
m3
2,3*103
250
0,250
2,3
   1
 x

Slide 17 - Sleepvraag

250 L = 250 dm3 = (delen door 1000) 0,250 m3
dan invullen in de tabel wat je weet, en wat je wil weten (x)



uitkomst is:          x = (2,3*103 x 0.250 )/1 = 575 kg
Reken nu zelf uit wat een blok beton met een volume van 250 L weegt. Beton heeft een dichtheid van 2,3*103 kg per m3.
kg
2,3*103
x
m3
1
0,250

Slide 18 - Tekstslide

hebben deze vragen je geholpen met dichtheid en rekenen met een verhoudingstabel?
A
nee, ik snapte het al
B
een beetje maar niet genoeg
C
jawel, nu kan ik het zelf
D
nee, ik snap het nog steeds niet

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide