Week 5 -mavo 3 (chap. 3: C + H )

Bonjour tout le monde ! 
Start klaar ?

  • Ga rustig op je vaste plek zitten.
  • Doe je jas en oortjes uit.
  • Doe je telefoon in het zakkie en in je tas.
  • Op tafel: laptop, etui, boek en jdw-map
  • Timer af: stoppen met praten & de les begint

timer
3:00
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bonjour tout le monde ! 
Start klaar ?

  • Ga rustig op je vaste plek zitten.
  • Doe je jas en oortjes uit.
  • Doe je telefoon in het zakkie en in je tas.
  • Op tafel: laptop, etui, boek en jdw-map
  • Timer af: stoppen met praten & de les begint

timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Présence (Aanwezigheid)
Tout le monde est présent?
(Is iedereen aanwezig?)

Slide 2 - Tekstslide

Programme - semaine 5
Les objectifs d'apprentissage 
Aan het einde van de les:
  • Kan ik vragen over een (trein)reis begrijpen en beantwoorden in een eenvoudig gesprek.
  • Kan ik een lijdend voorwerp door een persoonlijk voornaamwoord vervangen.
  • Ken ik woorden die te maken hebben met reizen en vervoer.

Voorkennis activeren
Vocabulaire
Bron C & H
Exercices
Evaluatie

Slide 3 - Tekstslide

Dernier cours?

Slide 4 - Open vraag

Chapitre 3

Slide 5 - Tekstslide

Vocabulaire leçon 4

Slide 6 - Tekstslide

Vocabulaire leçon 5

Slide 7 - Tekstslide

Vul de woordjes in:
(leçon 4)

Slide 8 - Open vraag

Exercices
Chapitre 3

Bron C
Phrases-clés

Bron H
Het vervangen van een lijdend voorwerp door le / la / l'/ les



Slide 9 - Tekstslide

Phrases-clés C - chapitre 3
Au travail!

Slide 10 - Tekstslide

ex. 12 p. 104
ex. 12
Phrases clés

Slide 11 - Tekstslide

Il y a ...
Er is / er zijn

Il y a une piscine.

Il y a des palmiers.

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen in 2-tallen
Les phrases clés.

Slide 13 - Tekstslide

Tu vas où?
Je vais à Toulouse en train.

Slide 14 - Tekstslide

Tu pars à quelle heure?
Je pars à deux heures.

Slide 15 - Tekstslide

Le voyage dure combien de temps?
Le voyage dure une heure.

Slide 16 - Tekstslide

C'est un train direct?
Non, il faut changer à......

Slide 17 - Tekstslide

Il faut réserver?
Oui, c'est obligatoire.

Non, ce n'est pas nécessaire.

Slide 18 - Tekstslide

Ça coute cher?
Non, un aller-simple coute 15 euros.

Slide 19 - Tekstslide

1
2
3
4
Tu
vas
?

Slide 20 - Sleepvraag

1
2
3
4
5
6
pars
quelle
à
Tu
heure
?

Slide 21 - Sleepvraag

1
2
3
4
5
6
7
dure
combien
?
temps
le
de
voyage

Slide 22 - Sleepvraag

1
2
3
4
5
6
est
?
un
direct
c'
train

Slide 23 - Sleepvraag

1
2
3
4
réserver
?
il
faut

Slide 24 - Sleepvraag

1
2
3
4
ça
?
cher
coute

Slide 25 - Sleepvraag

Grammaire H - chapitre 3
Au travail!

Slide 26 - Tekstslide

Lijdend voorwerp

Slide 27 - Woordweb

Persoonlijk voornaamwoord

Slide 28 - Woordweb

Ik kan het lijdend voorwerp vervangen door een persoonlijk voornaamwoord.
  • Ik heb mijn broer geholpen.
Ik heb hem geholpen.
  • Ik heb mijn moeder gezien.
Ik heb haar gezien.
  • Ik zie de kinderen op straat.
Ik zie ze op straat.

Slide 29 - Tekstslide





Ik drink een glas cola.
  • Wat drink ik?

Gisteren heb ik een mooie film gezien.
  • Wat heb ik gezien?



een lijdend voorwerp?
wie / wat + pv + onderwerp

Slide 30 - Tekstslide

een persoonlijk voornaamwoord?
onderwerp
ik
jij
hij/zij
wij
jullie
zij
lijdend voorwerp
mij
jou
hem/haar
ons
jullie
ze (hen)

Slide 31 - Tekstslide

le / la / l' / les
Ken je al als lidwoord.

le père
la mère
l'enfant
les parents


Slide 32 - Tekstslide

le
la
l'
les
m / v enkelvoud voor een klinker of stomme h
m / v meervoud
mannelijk enkelevoud
vrouwelijk enkelvoud

Slide 33 - Sleepvraag

Opdracht: m / v / enkelvoud / meervoud?
  1. le professeur = ___________
  2. les élèves = _____________
  3. une tante =  _____________
  4. les motos = ______________
  5. l'orange = ______________

Slide 34 - Tekstslide

MAAR:
Het zijn OOK persoonlijke voornaamwoorden.
Ze vervangen dan een zinsdeel dat het lijdend voorwerp van de zin is.
Ik verkoop de auto van ouders.
Ik verkoop hem voor maar 500 euro.
Je vends la voiture de mes parents.
Je la vends pour 500 euros seulement.

Slide 35 - Tekstslide

Grammaire H - Chapitre 3

Slide 36 - Tekstslide

Grammaire H - Chapitre 3

Slide 37 - Tekstslide

Grammaire H - Chapitre 3

Slide 38 - Tekstslide

Vervang het lijdend voorwerp door le / la / les.
Elle a acheté des fleurs.

Slide 39 - Open vraag

Exercices maken
  • Zelfstandig maken: 29, 30abc, 31, 32ab blz. 120-123

  • Déjà fini? (al klaar): voca oefenen


Vous avez 20 minutes.
timer
20:00

Slide 40 - Tekstslide

Corriger les exercices

Slide 41 - Tekstslide

Evaluatie
Noem 'deux mots' die je hebt onthouden uit de les.

Slide 42 - Tekstslide

...

Slide 43 - Open vraag

Les devoirs pour le prochain cours...
Grandes Lignes - Chapitre 3:

  • Exercices: 
  • Apprendre vocabulaire 


Slide 44 - Tekstslide

Leerdoelen

  1. T2 Ik kan specifieke informatie vinden / begrijpen in een (luister)tekst.


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 45 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 46 - Tekstslide

Nabespreking

Slide 47 - Tekstslide

Begrippen uit deze les

Slide 48 - Tekstslide

Begrippen uit deze les

Slide 49 - Tekstslide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 50 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 51 - Open vraag