Na de mislukt Grote Sprong Voorwaarts verliest Mao veel macht binnen de partij. In
1966 ziet hij kans om een 'nieuwe revolutie' te starten en daarmee (weer) relevant te worden.
De Culturele Revolutie vanaf 1966 was sterk anti-traditie, anti-intellectueel en xenofoob (antiwesters).
Mao wist doormiddel van grootschalige propaganda miljoenen jongeren te mobiliseren: de Rode Gardisten.
Het Rode Boekje (uitspraken van Mao) moest verplicht uit het hoofd geleerd worden.
Daarnaast werden docenten, functionarissen uit de partij en mensen uit het bedrijfsleven publiekelijk vernederd, geëxecuteerd of verbannen.