Oefenvragen basisvoeding

Basisvoeding
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Basisvoeding

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar over water?
A
Het lichaam van een volwassen dier bestaat voor 40% uit water.
B
Water levert energie aan het lichaam.
C
In water lossen vitamine A, B en C op.
D
Water transporteert voedingsstoffen en afvalstoffen in het lichaam.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van eiwitten?
A
Vormen een bouwstof voor weefsels
B
Belangrijkste energiebron
C
Zorgen voor darmgezondheid
D
Zorgen voor gezonde urinewegen

Slide 5 - Quizvraag

(bijv. opbouw van spieren)
Wat is WAAR over eiwitten?
A
Eiwitten zijn opgebouwd uit vetzuren
B
De biologische waarde van een eiwit geeft aan hoe goed een eiwit verteerbaar is.
C
In tegenstelling tot essentiële aminozuren, kunnen niet-essentiele aminozuren door het lichaam zelf gemaakt worden
D
Voor honden en katten is het aminozuur taurine essentieel.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je de smakelijkheid van een voeding verhogen?
A
Toevoegen van vet
B
Toevoegen van vezels
C
Toevoegen van vitaminen
D
Verlagen van hoeveelheid zout

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een efficiënte energieleverancier is..
A
Ruwe celstof
B
Ruw vet
C
Ruw eiwit
D
Ruwe As

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat ruwe celstof
A
Verteerbare koolhydraten
B
Fermenteerbare vezels
C
Niet fermenteerbare vezels
D
Suikers

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet fermenteerbaar

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke van onderstaande feiten over vitaminen is juist?
A
Vitamine A, D, E en K zijn wateroplosbare vitaminen.
B
Een tekort aan vitamine K kan leiden tot rachitis.
C
Een overmaat aan vitamine C kan leiden tot artrose.
D
Een tekort aan vitamine B kan leiden tot vacht- en huidproblemen.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke verrijkende voedingsstoffen (nutraceuticals) ken je?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor nutraceuticals zitten er in een maagdarmdieet?
A
Glucosamine, prebiotica en Omega 3 vetzuren
B
FOS, MOS en omega 3 vetzuren
C
L-carnitine, groenlipmossel en FOS
D
probiotica en chondroitine

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn prebiotica?
A
Onoplosbare vezels in voeding
B
Voedingsstoffen voor goede bacteriën
C
Goede bacteriën voor in de darmen
D
Vitaminen en mineralen

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is kenmerkend voor een nierdieet?
A
Beperkt eiwitgehalte en verlaagd zoutgehalte
B
Bevat minder fosfor en meer eiwit
C
Bevat minder energie
D
Verhoogd zoutgehalte

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is kenmerkend voor een blaasgruisdieet ter preventie van struviet?
A
Verhoogt de wateropname
B
Bevat een aangepast mineralengehalte
C
Verzuurt de urine
D
Alle genoemde antwoorden

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke dieetvoedingen ken je nog meer?
Noteer de belangrijkste kenmerken.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen over (basis)voeding/nutraceuticals?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke neurobiologische factoren ken je? (bijv. invloed van hersenaandoeningen op gedrag)

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke fysieke gezondheidsproblemen ken je? (bijv. pijn, blindheid, hormonale disbalans)


Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over voeding en gedrag (bijv. invloed van dieet en darmgezondheid)



Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies