1 De kinderen hebben speciale ‘krachten’, zoals kunnen vliegen, bijen in je lichaam hebben en heel sterk zijn.
2 De grootvader laat een foto zien, omdat de dingen die hij beschrijft helemaal niet kunnen. De meeste mensen zouden hem niet geloven zonder bewijs.
3 Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Ja, Jacob en zijn grootvader lijken mij normale mensen. Op basis van dit fragment lijkt er niks ‘bijzonders’ aan hen te zijn. Ze doen niets wat een normaal persoon niet zou kunnen en hebben bijvoorbeeld geen onzichtbaar hoofd.
4 De schrijver probeert de omgeving en de gebeurtenissen in niet-realistische verhalen zo echt mogelijk te omschrijven, zodat het verhaal toch zo ‘echt’ mogelijk overkomt. De schrijver wil jou als lezer namelijk toch in het verhaal laten geloven.
5 Als de verhalen van de grootvader waar zijn, dan is het niet-realistische fictie. Dan zouden er dingen in het verhaal gebeuren die in het echt niet kunnen. Maar als de grootvader de verhalen uit zijn duim gezogen heeft, dan zou het alsnog realistische
fictie kunnen zijn.